afweer oefenen

Afweer






 Afweer

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Afweer






 Afweer

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afweer
  • Lichaamsvreemde stoffen = antigenen
  • Infectie = ziekteverwekkers die het lichaam binnen dringen
  • Witte bloedcellen ruimen ziekteverwekkers, antigenen en cel resten op
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistoffen reageren op lichaamsvreemde stoffen (= antigenen)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte verwekkers
  • Bacteriën (medicijn = antibiotica)
  • Virussen
  • Schimmels
  • Eencellige diertjes
  • Eencellige plantjes
  • Stuifmeelkorrels -> Hooikoorts
  • Eigen lichaamscellen -> auto-immuunziekte

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke bescherming
  • Talg laagje op de huid houdt zv tegen
  • Bouw van huid en slijmvliezen houden zv tegen
  • Maagsap doodt zv
  • Koorts remt de deling van zv  = ALGEMEEN
  • Witte bloedcellen sluiten zv in
  • Antistoffen maken zv onschadelijk = SPECIFIEK
  • Antibioticum doodt zv (bacterie)
ZV= ziekteverwekker!!!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antigenen en antistoffen
  • Antigenen = eiwitstructuren aan de buitenkant van (lichaamsvreemde) cellen (voor iedere cel uniek) ‘Herkenningsstoffen’.
  • Antistoffen = door witte bloedcel gemaakte onderdelen die precies passen op de antigenen van een bepaalde cel of eencellig organisme. Deze maken de ziekteverwekkers onschadelijk.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke afweer

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Allergie
  • Lichaamsvreemde stoffen kunnen allergie veroorzaken
  • Zoals:
  1. Stuifmeel (hooikoorts)
  2. Uitwerpselen huisstofmijt
  3. Huidschilfers van dieren
  4. Bepaalde stoffen in voedsel, chemicaliën en make-up
  • Symptomen zijn: Huiduitslag, branderig gevoel, gezwollen ogen, jeuk, ontstekingen en astma.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuunsysteem (1)
  • Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met         kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
  • Actieve immunisatie: 
  1. Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
  2. Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuunsysteem (1)
  • Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met         kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
  • Actieve immunisatie: 
  1. Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
  2. Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke immuniteit

Witte bloedcellen onthouden de besmetting: maken sneller antistoffen

Je bent dan immuun

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kunstmatige immuniteit
ingeënt of vaccinatie 

vaccin = een dode of verzwakte ziekteverwekker 

lichaam gaat antistoffen maken
=
actieve immunisatie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuunsysteem (2)
Hoe komen ziekteverwekkers binnen?
  1. Voedselvergiftiging (via darmstelsel)
  2. Wondje (direct in het bloed)
  3. Ademhalingstelsel (druppeltjesinfectie)
  4. Via geslachtsorganen (SOA’s) (bloedbloed; vaginaal vochtbloed; spermabloed)
  5. Beet of steek van een dier (hondsdolle hond, malariamug)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vaccinaties?
  • DKTP-prik= tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
  • BMR-prik= tegen bof, mazelen en rodehond 
  •  HPV-prik= tegen virus wat baarmoederhalskanker veroorzaakt.
  • MenACWY-prik=  tegen virus wat hersenvliesontsteking veroorzaakt.
Rode Hond
Bof
Difterie
Tetanus
Polio
Mazelen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief
Passief
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijk
Kunstmatig
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De griepprik is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na een slangenbeet, antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuun worden voor de ziekte van Pfeiffer is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer ben je immuun voor een ziekte?
A
Als je als reactie op de infectie koorts krijgt
B
Als je witte bloedcellen antistoffen aanmaken
C
Als je voor de 2e keer een infectie krijgt maar niet ziek wordt
D
Je kan niet immuun worden voor een ziekte zonder vaccinatie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zit er in een vaccin?
A
Antistoffen
B
Verzwakte ziekteverwekkers
C
Antibiotica
D
Witte bloedcellen

Slide 26 - Quiz

Leg uit dat er wel verschillende vaccins zijn. Het kan soms zijn dat er voor een ziekte 2 vaccins zijn en dat je bij de eerste geïnjecteerd zal worden met antibiotica om de bacteriën te doden en bij de tweede pas met verzwakte ziekteverwekkers
Oefenen
Varkens kunnen ziek worden door het varkensgriepvirus. Helpt antibiotica geven om varkensgriep te voorkomen? Leg uit?


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijk of kunstmatig?
Een kind krijgt waterpokken en is daarna immuun?

Je krijgt veel inentingen als kind bv BMR.?
Waarom voel je je daarna een beetje ziek?
Is dit actief of passief?

Je krijgt na een slangenbeet een tegengif? Actief of passief?
Extra oefenen? biologiepagina.nl

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions