B3 2.5 dieren bewegen

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen
2.5 - Dieren bewegen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen
2.5 - Dieren bewegen

Slide 1 - Diapositive

2.5 Dieren bewegen
Je kan beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen
Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen 
Je kunt uitleggen hoe het skelet van een dier past bij zijn leefwijze
Je kunt uitleggen hoe poten van vogels plassen bij hun leefwijze 

Slide 2 - Diapositive

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
  1. Wervelkolom beweegt heen en weer 
- Vissen
- Amfibiën
- Reptielen

Slide 3 - Diapositive

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
  1. Wervelkolom beweegt heen en weer 
- Vissen
- Amfibiën
- Reptielen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

hoe bewegen dieren zich?
Eigenlijk net als ons

Slide 6 - Diapositive

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
1. Wervelkolom beweegt heen en weer  
- Vissen
- Amfibiën
- Slangen
2. Wervelkolom beweegt op en neer
- Vogels
- Zoogdieren

Slide 7 - Diapositive

De poten van dieren zeggen iets over hun snelheid en de ondergrond waarop ze leven

Slide 8 - Diapositive

Topgangers (=hoefgangers), zoolgangers en teengangers

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Vogelpoten zijn aangepast aan de leefwijze van de vogel

Slide 11 - Diapositive

Waardoor gaan zoogdieren zo snel?
reptielen, vissen en amfibieën kruipen met de buik op de grond.

zoogdieren hebben poten recht onder hun lichaam:
1. topgangers (lopen op de toppen van de tenen, daardoor lange poten, heel snel, prooidieren)
2. teengangers (lopen op de tenen, alle teenkootjes komen op de grond, ook snel, roofdieren)
3. zoolgangers (lopen op hun hele voet, zijn daardoor heel stabiel, kunnen daardoor op achterpoten lopen, maar niet zo snel)

Slide 12 - Diapositive