H3 GL ch3I vragen stellen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

bienvenue à la classe de français

voor-bereiding toetsen m.b.v. leerdoelen!

(zie bij 'vakken' in SOMtoday)

Bijlage downloaden

hier staat wat je leert deze week (het leerdoel)

hier staat wat je deze week kunt doen om het 'leerdoel' te halen. Gebruik de bijlage om de bijbehorende opdrachten en leerstof te zien

dit doen we bij kwt

Wat doen we vandaag?(check in jouw overzicht)

• leerdoel 7 en 8 
• leerdoel 1

dussss...

les buts du cours

• 7. ik kan een goede vraagzin maken in het Frans
• 8. ik kan het vraagwoord 'quel' in de goede vorm gebruiken
• 1. ik ken de vocabulaire bij de thema's wonen, hoeveelheden en landschap

welke vraagwoorden
ken je in het Frans?

groepsoverleg

Welke manieren van vragen stellen ontdekken jullie? Let op werkwoorden, de zinsvolgorde en vraagwoorden.

Overleg in je groep, wie de meeste manieren?

Tu es en quelle classe?

Quelle est ta matière préférée?

Qu'est-ce que tu veux faire plus tard?

Pourquoi est-ce que tu veux faire ce métier?

Parlez-vous français?

Est-ce que tu aimes jouer au foot?

Tu peux me passer le sel?

Hoe stel je een vraag in het Frans?
(1 antwoord per groep, zet je groepsnaam erbij)

Maak de zin vragend:

Tu aimes jouer au foot

1. Tu aimes jouer au foot?

2. Est-ce que tu aimes jouer au foot?

(3. Aimes-tu jouer au foot?)

Gebruik een vraagwoord, bijv.

Où?

1. Où est-ce que tu aimes jouer au foot?

2. Tu aimes jouer au foot où?

(3. Où aimes-tu jouer au foot?)

maak aantekeningen!

au travail

Oefen nu met de vraagzinnen:

chapitre 3 I: exercices 31, 32

(let op: bij 'quel' houd je rekening met geslacht en meervoud: quel/ quelle/ quels/ quelles)

inhalen huiswerk chapitre 3: 

• zie de periodeplanner met de leerdoelen.
• kruis aan wat je al gedaan hebt
• doe wat je nog niet gedaan hebt

volgende week SO examenidioom 4, 5, 6

De week erna: repetitie chapitre 3(At/m I)

00:51

manier 1

1. doe niks
2. kijk de ander vragend aan
3. zet een ? achter een gewone zin
4. doe je handen omhoog

01:03

manier 2

1. je houdt je handen nog steeds omhoog
2. je start de zin met 'est-ce que'
3. je eindigt de zin met 'est-ce que'
4. wat is 'est-ce que'?

01:20

manier 3

1. zet het werkwoord achteraan de zin
2. haal het werkwoord weg uit de zin
3. haal het persoonlijk voornaamwoord (je/tu/il enz) weg
4. draai werkwoord en persoonlijk voornaamwoord om

02:25

welke 3 manieren hoorde je mét een vraagwoord?

02:37

tu habites à Raalte?
(bedenk een andere manier)

03:23

Tu habites où?
Bedenk een andere manier

examenidioom unité 4-6 (woordjes FN)

Let op:

Zinnen leren vanuit het boek!

Thema's:

• wonen
• hoeveelheden
• landschap

tb blz. 41 of

aant

Je ne (connaître, présent) ___________ presque personne dans notre classe.

1. connais
2. connaît
3. as connu
4. connaissais

Cindy ___________ (connaître, imparfait) déjà deux filles ici.

1. connaît
2. connaissait
3. a connu
4. connais

Nous ____________ (connaître, p.c.) tous les élèves de havo 3.

1. connaissons
2. connaîtrons
3. avons connu
4. ont connu

J'irai à Madagaskar et je _____________ (connaître, futur simple) ce pays.

1. connais
2. connaîtrai
3. connaissais
4. ai connu

dussss...

les buts du cours

• 7. ik kan een goede vraagzin maken in het Frans
• 8. ik kan het vraagwoord 'quel' in de goede vorm gebruiken
• 1. ik ken de vocabulaire bij de thema's wonen, hoeveelheden en landschap

leerdoel 7.
Ik kan een goede vraagzin maken in het Frans

leerdoel 8.
Ik kan het vraagwoord 'quel' in de goede vorm gebruiken

leerdoel 1.
Ik ken de vocabulaire
bij de thema's wonen, hoeveelheden en landschap