Paragraaf 10.5: Gezonde voeding

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden
D
Hydrocarbonoxiden

Slide 2 - Quiz

Herkenbaar aan de koolstof staart 
Wat is een essentieel aminozuur?
A
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
B
een aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
C
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding
D
een aminozuur dat je lichaam zelf niet aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk aminozuur is essentieel?
(zoek op in je binas)
A
glycine
B
valine
C
glutamine
D
tyrosine

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak gebruik van binas 82A!
Rachitis is een gebreksziekte ten gevolge van een tekort aan ...
A
vitamine A
B
vitamine B3
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

glucose is een ...
A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit
D
voedingsvezel

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

koolhydraten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

vetten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
opname in het bloed en/of lymfe
glycerol
triglyceride
losse vetzuren

Slide 8 - Question de remorquage

Triglyceriden zijn een type vet, of lipiden, die worden gebruikt als bron en opslagplaats van energie in het lichaam

Glycerol is een voorloper van glucose, wat betekent dat het een belangrijke bron van energie is voor ons lichaam.
Geef de definitie van het begrip 'verteren'.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

zowel natrium als chloride zijn ...
A
vitaminen
B
mineralen
C
voedingsvezels
D
zout

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden
D
Nucleïnes

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

eiwitten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
di/tripeptiden
aminozuren
polypeptide

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sport, voeding en gezondheid

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen

  1. Je kunt aangeven wat verantwoorde voeding is.
  2. Je kunt aangeven wat de gezondheidsrisico’s zijn van ongezonde of te veel voeding.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie (Kilojoule & Kilocalorie)
De hoeveelheid energie wordt aangegeven in kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal). 

1 kcal = 4.2 kJ

Geslacht, lichaamsgrootte, lichamelijke
inspanning en leeftijd

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overgewicht en ondergewicht
Meer risico's op gezondheidsproblemen, vooral hart- en vaatziekten en diabetes.

Ondervoeding: Kan ook als je veel junkfood eet! Een tekort aan belangrijke voedingsstoffen is ook slecht.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BMI
 (Body Mass Index)

Met het BMI wordt de verhouding van je lengte en gewicht gemeten: 

BMI = gewicht in kg:(lengte*lengte in meter). 


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gezond gewicht
BMI = gewicht / lengte2 (kg/m2)

<20 : ondergewicht
20-25: gezond gewicht
25-30: overgewicht
30-35: obesitas
>35: morbide obesitas


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

* !

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

LDL en HDL de dodelijke vetbalans?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantaardige biefstuk
Steeds meer wetenschappers pleiten voor een ‘eiwitomslag’: geen of minder vlees eten en in je eiwitbehoefte voorzien door het eten van plantaardige eiwitten. Maar voor veel mensen is een maaltijd zonder een stukje vlees niet compleet. Als je deze vleeseters wilt verleiden om geen of minder vlees te eten, moet je ze iets anders aanbieden dat minstens zo lekker is.

Lidewij heeft voedingsmiddelentechnologie gestudeerd aan de HAS in ’s-Hertogenbosch. Zij heeft geleerd hoe je nieuwe, verantwoorde en gezonde voedingsmiddelen ontwikkelt en produceert. Lidewij werkt in een bedrijf dat vlees maakt zonder dieren. Uit plantaardig materiaal (zoals tarwegluten en soja) produceren ze in dit bedrijf plantaardig ‘vlees’. Door de vleesproducten te bewerken, smaken ze minstens zo goed als echt vlees.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- Welke conclusie kun je trekken uit deze afbeelding?
- Noem twee redenen waarom het beter is voor het milieu
om geen vlees meer te eten.


Slide 27 - Diapositive

Door geen vlees meer te eten:
– vermindert de uitstoot van broeikasgassen (zoals methaan);
– is er meer grond beschikbaar voor natuur;
– is er meer leefruimte voor wilde dieren.
Per jaar worden er ongeveer 65 miljard dieren geslacht

Het aantal mensen dat ooit heeft geleefd (in de afgelopen 50 000 jaar), 
is 110 miljard

We doen er nu minder dan twee jaar over om evenveel dieren te slachten.

Is dit voor jou een reden om geen of minder vlees te eten? 

Licht je antwoord toe met een biologisch of ethisch argument.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens het Voedingscentrum brengt het eten van te veel vlees risico’s voor de gezondheid met zich mee. 

Rood en vooral bewerkt vlees zoals vleeswaren worden in verband gebracht met beroerten, diabetes type 2 en kanker.


Is dit voor jou een reden om geen of minder vlees te eten? 

Licht je antwoord toe.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!


HAVO:
Paragraaf 10.4: opdracht 63 t/m 70

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions