Evolutie voor beginners

Evolutie
Het geheim van Charles Darwin
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Evolutie
Het geheim van Charles Darwin

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

planning
Wie was Charles Darwin en 
wat heeft hij ontdekt?

Wat is de natuurlijke selectie?

Hoe ontstaan nieuwe soorten?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is...          






 Charles Darwin?

Slide 3 - Diapositive

Deze dia heeft verder geen inhoud, opstapje naar de komende dia's over wie Charles Darwin was.

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Galapagos eilanden
22 uur vliegen vanaf
Amsterdam

Slide 5 - Diapositive

Afstand tussen Amsterdam en Galapagos. Dat is nu al ruim 22 uur vliegen. Vroeger ging dit per boot. Kan je nagaan hoe lang dat duurde. 

Om aan te geven hoe groots/bijzonder een dergelijke reis was.

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf zo goed mogelijk wat Survival of the Fittest is.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is natuurlijke selectie?

Slide 8 - Diapositive

Om natuurlijke selectie uit te leggen, moet je deze drie basisprincipes van evolutie begrijpen:
  • Het leven is zwaar, het is voor dieren elke dag een strijd om te blijven leven.
  • Ieder dier verschilt van elkaar.
  • Een dier lijkt altijd op zijn ouders (overerving).
Natuurlijke selectie houd in dat de dieren met de beste eigenschappen overleven, deze krijgen weer kinderen waarvan weer die met de beste eigenschappen overleven, enz. Op deze manier past een diersoort zich steeds beter aan aan hen omgeving.
Voorbeeld van natuurlijke selectie.
Een voorbeeld is de giraffe. Steeds sterft de giraffes met de minst lange nekken (die daardoor niet bij de blaadjes kunnen) en langzamerhand krijgen giraffes steeds langere nekken.
Belangrijke begrippen
Variatie
Binnen de soort ontstaan soortgenoten met een andere eigenschap

Survival of the fittest
Hiermee wordt bedoeld op de overlevingskans van een individu. De individuen met de beste aanpassingen, overleven

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Poolvos
Woestijnvos
2 vossen, zelfde bouwplan. Welke verschillen zie je?

Slide 10 - Diapositive

De Poolvos en de Woestijnvos zijn beiden vossoorten die toch behoorlijk van elkaar verschillen.

Welke verschillen zien leerlingen op basis van het uiterlijk (hun eigenschappen)?

Deze verschillen bepalen mede hun overlevingskans (hoe goed zijn ze aangepast op hun omgeving)
Welke aanpassingen aan de koude omgeving zie je bij de poolvos?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke aanpassingen aan warmte zie je bij de woestijnvos?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan nieuwe soorten

Slide 13 - Diapositive

Overgang dia: Hoe ontstaan nieuwe soorten precies?
BELANGRIJKE BEGRIPPEN

Mutatie
soms worden er dieren geboren met een ander uiterlijk, dit heet een mutatie.


Isolatie
een populatie  kan worden gescheiden van elkaar. Dit speelt een rol bij het ontstaan van een nieuwe soort.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Dit vraagt wat oefening. Maar wel leuk om te laten zien dat een soort mee kan veranderen als de omgeving aanpast

Natuurlijke selectie

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Isolatie
Soms worden groepen dieren  (populaties) van elkaar gescheiden.

Dat kan door rivieren, bergen of laag water.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutie van landieren
Vissen zijn kunnen leven onder water.
belangrijke aanpassingen:
- Vorm
- Kieuwen

Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden van het ontstaan van nieuwe soorten.

De aanpassingen van deze dieren zijn aanpassingen aan leven op land, namelijk vinnen die pootachtige structuren krijgen.

De Longvis is een soort die longen en kieuwen heeft, maar verder nagenoeg alle eigenschappen van een vis. Deze staat niet in dit overzicht. 
Evolutie van landieren
Soms ontstaan er nieuwe eigenschappen binnen een soort:
Voorbeeld:
Vinnen worden sterker, waarmee lopen op land mogelijk is.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

de evolutie van vissen met aanpassingen voor leven op land

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stambomen: evolutie gewervelden

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 25 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
Opdracht

Kies een bijzonder dier:
- Zoek 3 omgevingsfactoren.
- Zoek op hoe het dier er op is aangepast.



Omgevingsfactoren waar organismen op aangepast kunnen zijn

  1. Temperatuur
  2. Leven op land / in water / in de lucht
  3. Prooidier / predator
  4. Aangepast op voedsel
  5. Leven in licht of donker
  6. Voortplanting (veel of weinig jongen)
timer
10:00

Slide 26 - Diapositive

Alle dieren hebben aanpassingen aan hun leefomgeving.
Evolutie spel
De leraar laat een leefomgeving zien en verteld daarover.
Opdracht: teken een dier die perfect past bij deze leefomgeving.

Spelregels:
  • Werk in een groepje.
  • Het spel heeft drie rondes. Geef je tekening door aan een ander groepje.
  • Maximaal 2 aanpassingen verwijderen. Maximaal 2 aanpassingen toevoegen.

Slide 27 - Diapositive

De leerlingen krijgen een omgeving en moeten daar een dier bij tekenen die volgens hun perfect in de omgeving past.
De omgeving krijgen de leerlingen van de docent, de docent verteld een verhaal over de invloeden van buiten die de omgeving aanpassen. De leerlingen veranderen hun dier steeds zodat het dier weer bij de omgeving past. Het dier mag zowel een bestaand dier zijn, als een fictief dier.
De leerlingen werken in groepjes van 4, elke groep krijgt een eigen kleur, waarmee ze het dier kunnen aanpassen. Na elke aanpassing, wordt het dier doorgegeven naar een ander groepje waar het dier weer aangepast wordt.
Er mogen per ronde maximaal 2 eigenschappen verwijderd worden, en 2 eigenschappen toegevoegd worden.

Slide 28 - Diapositive

Je ziet hier de omgeving waarin jouw dier zich bevindt. In deze omgeving zijn er veel bomen om in te klimmen, veel struiken om in te schuilen, er is veel begroeiing. Ook is er erg veel voedsel aanwezig: fruit, planten, insecten etc. De temperatuur is niet al te warm, omdat er veel schaduw is van de bomen, het is er ongeveer 20 graden. Doordat er zoveel begroeiing in het bos is, betekend het dat er ook veel regen valt, maar omdat de bomen zo hoog zijn, valt niet al het regen op de grond. De bomen houden veel water en zonlicht tegen. (Afb. 1).

Slide 29 - Diapositive

Miljoenen jaren later, werd de regenval steeds minder. Dat komt omdat er bergen zijn ontstaan door plaatverschuivingen. Die bergen houden de wolken met regen tegen. De begroeiing is dus veel minder geworden. Hierdoor is het klimaat droger en warmer geworden. De gemiddelde temperatuur ligt nu tussen de 25 en 30 graden. Ook zijn er veel minder struiken en bomen om in te klimmen. Doordat de bomen minder zijn, is er meer zonlicht waardoor de grassen beter kunnen groeien. (Afb. 2).

Slide 30 - Diapositive

 Miljoenen jaren later zijn de bergen steeds hoger geworden. Die bergen houden bijna alle neerslag tegen. Hierdoor is het hele gebied volledig uitgedroogd. Alle vruchtbare grond is weggewaaid en er kan niks meer groeien. Overdag is de temperatuur boven de 30 graden en ’s nachts kan het onder het vriespunt komen. Er is geen begroeiing meer, geen water, waardoor het leven hier bijna niet mogelijk is. Tijd voor migratie! (Afb. 3).
Resultaat
Welke evolutie heeft je dier doorgemaakt?
Hoeveel verschilt je dier vanaf de start?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weektaak
Bouwsteen 11.1 dieren bewegen
Opdracht 1 t/m 18

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions