Leerlijn geld (A-route) Hoofdstuk 11 les 3

Hoofdstuk 11 les 3: korting
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 11 les 3: korting

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
50% is een ander woord voor: de helft.
De helft reken je altijd uit door te delen door 2

50% reken je dus altijd uit door te delen door 2

Slide 2 - Diapositive

Reken uit:
50% van 100

Slide 3 - Question ouverte

Reken uit:
50% van 360

Slide 4 - Question ouverte

Reken uit:
50% van 19

Slide 5 - Question ouverte

Doel van de les
Je leert deze les:

Je kunt uitrekenen hoeveel iets kost als je 25% korting krijgt
Je kunt uitrekenen hoeveel iets kost als je 10% korting krijgt

Slide 6 - Diapositive

Boek
Blz 86 en 87:
We lezen samen de uitleg in de gekleurde vakken.

Slide 7 - Diapositive

Belangrijk blz 86:
100 is altijd alles: het hele bedrag, de hele taart.

25% is altijd een kwart: een kwart van het bedrag of een taart.
Een kwart: dat is altijd delen door 4.

25% reken je altijd uit door: te delen door 4

Slide 8 - Diapositive

Belangrijk blz 87:
100 is altijd alles: het hele bedrag, de hele taart.

10% is een tiende deel van het bedrag of de taart

10% reken je altijd uit door: te delen door 10

Slide 9 - Diapositive

Dat gaan we even bekijken

Slide 10 - Diapositive

Stappenplan
1. kijk wat de prijs is en kijk hoeveel korting je krijgt.
2. reken de korting uit.
3. maak een min som.
4. Je hebt nu de nieuwe prijs

Slide 11 - Diapositive

Dat doen we even voor
Een broek kost 40 euro. Je krijgt 25% korting.
Hoeveel betaal je nog voor de broek?

1. De prijs is 40 euro. 25% korting betekent: delen door 4
2. De korting: 40 : 4 = 10 euro
3. 40 - 10 = 30 euro
4. Ik betaal nog 30 euro voor de broek

Slide 12 - Diapositive

Nog een voorbeeld
Een jas kost 90 euro. Je krijgt 10% korting.
Hoeveel betaal je nog voor de jas?

1. De prijs is 90 euro. 10 % korting betekent: delen door 10.
2. De korting: 90 : 10 = 9 euro
3. 90 - 9 = 81 euro
4. Ik betaal nog 81 euro voor de jas

Slide 13 - Diapositive

Maken
Opdracht 2 op blz 87

Opdracht 3 op blz 88

Eerder klaar? Rekentuin: geldrekenen

Slide 14 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 2 en opdracht 3

Slide 15 - Diapositive

Samenvatten:

25% = een kwart. 
2% is altijd delen door 4.

10% = een tiende.
10% is altijd delen door 10
Samenvatten:

Stappenplan
1. kijk wat de prijs is en kijk hoeveel korting je krijgt.
2. reken de korting uit.
3. maak een min som.
4. Je hebt nu de nieuwe prijs

Slide 16 - Diapositive