Waar ben je op vakantie geweest?

Waar ben je op vakantie geweest?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Secondary Education

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waar ben je op vakantie geweest?

Slide 1 - Diapositive

Een man uit Italië is een
A
Italiaan
B
Italiaanse
C
Italianer

Slide 2 - Quiz

Een vrouw uit Griekenland is een
A
Griek
B
Griekenlandse
C
Griekse

Slide 3 - Quiz

In Denemarken spreekt men
A
Denemarks
B
Denisch
C
Deens

Slide 4 - Quiz

In Nederland spreekt men
A
Nederlander
B
Nederlands
C
Neerlandisch

Slide 5 - Quiz

In Hongarije spreekt men

Slide 6 - Question ouverte

Ieren wonen in

Slide 7 - Question ouverte

Een man uit Spanje is een

Slide 8 - Question ouverte

Een man uit Frankrijk is een

Slide 9 - Question ouverte

Een vrouw uit België is een

Slide 10 - Question ouverte

Maak de oefening op p. 4

Slide 11 - Diapositive

HOE ga je op vakantie? Typ zoveel mogelijk vervoermiddelen!

Slide 12 - Carte mentale

HET vliegtuig
de auto
DE bus
DE boot
DE helikopter
DE taxi
DE bromfiets
DE trein
DE vrachtwagen

Slide 13 - Diapositive

Waar ben jij op vakantie geweest? 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van "maken"

Slide 18 - Question ouverte

het voltooid deelwoord van "vragen"

Slide 19 - Question ouverte

het voltooid deelwoord van "werken"

Slide 20 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van "reizen"

Slide 21 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van "veranderen"

Slide 22 - Question ouverte

Welk type vakantieganger ben jij?
Doe de test!
p. 14

Slide 23 - Diapositive

8

Slide 24 - Vidéo

01:06
Waarover gaat dit programma
A
over tieners en hun problemen
B
over tieners die zonder ouders op vakantie gaan
C
over tieners die nog nooit op vakantie geweest zijn
D
over tieners die vertellen over hun droomvakantie

Slide 25 - Quiz

01:07
Zou jij naar dit programma kijken
ja
ik weet het niet
nee

Slide 26 - Sondage

02:45
Welke uitspraak is WAAR over Anne
A
Anne is 17 jaar
B
Anne werkt bij een bakker
C
Anne heeft een tweelingszus
D
Anne is niet religieus

Slide 27 - Quiz

04:12
Welke uitspraak KLOPT over Yorin?
A
Yorin is 14 jaar
B
Yorin heeft 2 broers
C
Yorin heeft een kat
D
de oma van Yorin woont bij hen

Slide 28 - Quiz

05:15
Welke vraag stelt Anne aan Yorin?
A
Hoe oud ben jij?
B
Waar woon jij?
C
Heb jij broers of zussen?
D
Woont jouw oma bij jou?

Slide 29 - Quiz

06:35
Welke uitspraak is WAAR over Jada?
A
Jada heeft een grote zus
B
Jada kookt en bakt niet graag
C
Jada vindt haar haar en make-up belangrijk
D
Jada is 15 jaar

Slide 30 - Quiz

06:37
Zou jij zelf deelnemen aan zo´n programma?
ja
ik weet het niet
nee

Slide 31 - Sondage

06:38
Wat denk je dat de jongens en meisje gaan DOEN op vakantie?

Slide 32 - Carte mentale

Slide 33 - Lien

MAANDAG: A TEST
  • landen, inwoners en talen
  • vervoersmiddelen p.
  • voltooid deelwoord (+ tien onregelmatige werkwoorden van de lijst)

Slide 34 - Diapositive