Cursus 3 Fictie §2 Perspectief
1 / 15
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is 'de setting' in een verhaal?
A
De manier waarop iemand in de ruimte van een verhaal wordt gezet.
B
De ruimte in een verhaal.
C
De tijd waarin het verhaal speelt.
D
De tijd en ruimte waarin het verhaal speelt.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Wat voor soort sfeer herken je in dit verhaal?
A
Humoristische
B
Gespannen
C
Romantische
D
Verdrietige
Slide 6 - Quiz
Het perspectief van een verhaal is...
A
De richting waarin het verhaal gaat.
B
Degene die het verhaal geschreven heeft.
C
De uitgeverij van het verhaal.
D
De persoon waarvanuit je denkt en voelt als lezer.
Slide 7 - Quiz
Wat zou een ik-
perspectief zijn?
perspectief zijn?
A
Als een verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon.
B
De gebeurtenissen vanuit het perspectief van verschillende personages.
Slide 8 - Quiz
Welk perspectief is dit?
A
Ik-perspectief
B
Hij/zij-perspectief
C
Wisselend perspectief
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
1. Wie is de ik-persoon in tekst 2?
Na bespreken opschrijven!
Na bespreken opschrijven!
A
August
B
Via
C
Zijn juf
D
Zijn moeder
Slide 12 - Quiz
2. Een van de mummies zegt in tekst 2: ‘Het lijkt echt op hem’. Wat is ‘het’ en wie is ‘hem’?
Slide 13 - Question ouverte
3. August heeft op een gegeven moment door dat Jack een van de mummies is. Hoe weet hij dat?
