Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4BK Grammatica toetsweek 1 2022
4K
Grammatica
toetsweek 1
zinsdelen / woordsoorten / als-dan
jou-jouw/ samengestelde zinnen
1 / 40
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Cette leçon contient
40 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
4K
Grammatica
toetsweek 1
zinsdelen / woordsoorten / als-dan
jou-jouw/ samengestelde zinnen
Slide 1 - Diapositive
Zinsdelen deel 1
Slide 2 - Diapositive
Een bijwoordelijke bepaling kun je ook uit de zin weglaten
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Ik heb een broodje voor je gekocht.
een broodje =
A
werkwoordelijk gezegde
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 4 - Quiz
Ik heb een broodje voor je gekocht.
heb gekocht =
A
werkwoordelijk gezegde
B
onderwerp
C
meewerkend voorwerp
D
lijdend voorwerp
Slide 5 - Quiz
Elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Als een zin geen lijdend voorwerp heeft, is er ook geen meewerkend voorwerp
A
niet waar
B
waar
Slide 7 - Quiz
Een zin kan meer dan één bijwoordelijke bepaling hebben
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Klas 4 krijgt geen grammatica in het eindexamen.
geen grammatica =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 9 - Quiz
Hoeveel woorden zijn bijwoordelijke bepaling?
In het weekend werken veel leerlingen in een winkel.
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 10 - Quiz
De vraag: aan wie/ voor wie
hoort bij het lijdend voorwerp
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over "waar" "wanneer" "waarom" "waarmee" of "hoe"
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Voor de liefste doe ik alles.
Voor de liefste =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 13 - Quiz
Ik gaf hem een klap voor zijn bek.
Een klap voor zijn bek =
Slide 14 - Question ouverte
Gisteren was ik chagrijnig.
Gisteren =
Slide 15 - Question ouverte
Een persoon in een zin die niet het onderwerp is, is altijd het ....
Slide 16 - Question ouverte
Als of dan....
en wat komt daarna?
Slide 17 - Diapositive
Hij verdient meer ...... ik.
Slide 18 - Question ouverte
Mijn nichtje is even oud ...... hij.
Slide 19 - Question ouverte
Hij rende sneller ...... .......
A
als ons
B
als wij
C
dan wij
D
dan ons
Slide 20 - Quiz
Een slak loopt zelfs harder ..... .....
A
als hem
B
dan hij
C
dan hem
D
als hij
Slide 21 - Quiz
Mijn scooter was duurder ....... die van .....
A
als, jouw
B
als, jou
C
dan, jouw
D
dan, jou
Slide 22 - Quiz
Woordsoorten
Slide 23 - Diapositive
Mensen, dieren, dingen en namen zijn...
A
bijvoeglijk naamwoorden
B
zelfstandig naamwoorden
C
voorzetsels
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 24 - Quiz
Is dit boek van jou?
jou =
A
voorzetsel
B
persoonlijk voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
werkwoord
Slide 25 - Quiz
Hoeveel voorzetsels zitten er in deze zin?
Achter de school stonden leerlingen na schooltijd met een scooter.
Slide 26 - Question ouverte
Hoeveel werkwoorden zitten er in deze zin?
De docent riep: "Wie heeft er aan het bord lopen klooien?"
Slide 27 - Question ouverte
Mijn vader is kleiner dan ik.
mijn=
ik=
A
allebei bezittelijk vnw
B
allebei persoonlijk vnw
C
persoonlijk vnw + bezittelijk vnw
D
bezittelijk vnw + persoonlijk vnw
Slide 28 - Quiz
Heeft ..... ...... sleutels al gevonden?
A
u, uw
B
uw, uw
C
uw, u
D
u, u
Slide 29 - Quiz
Wat zijn de telwoorden?
De jongen uit de vierde klas werd laatste van de run.
Slide 30 - Question ouverte
Samengestelde zinnen
Slide 31 - Diapositive
Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin minimaal?
Slide 32 - Question ouverte
Wat zijn de persoonsvormen?
Omdat ik weer te laat was, moest ik me melden.
Slide 33 - Question ouverte
Wat is het voegwoord?
Ik ga naar de McDonalds, want ik heb geen zin om te koken.
Slide 34 - Question ouverte
Wat is het voegwoord?
Doordat ik was gevallen, zat er een gat in mijn jas.
Slide 35 - Question ouverte
Zinsdelen deel 2
Slide 36 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb vanmorgen een kop koffie gedronken.
Slide 37 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Ben ik niet aardig geweest tegen Bart?
Slide 38 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik heb hem een broodje gegeven.
Slide 39 - Question ouverte
EINDE!
Slide 40 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3K Grammatica Spelling toetsweek 1 2022
Novembre 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Grammatica Blok 5 4Piek
Janvier 2020
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Grammatica Blok 5 4EOK
Octobre 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Grammatica Blok 5 4Zwk
Janvier 2020
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
1HV Grammatica Zinsdelen H6: Bijwoordelijke bepaling
Février 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2tha1 Herhalen ontleden, lv, mv. bwb
Février 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
1 Grammatica 1.2 Zinsdelen
Janvier 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Grammatica 2: Zinsdelen en zinnen-NUN
Octobre 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1