De lezer boeien (havo 2)

Nederlands
Hoofdstuk 10: De lezer boeien

11 oktober 2021
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Hoofdstuk 10: De lezer boeien

11 oktober 2021

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les

  • Leerdoel: Je leert hoe je je lezer boeit met voorbeelden, vergelijkingen en variatie

  • Actieve bijdrage en niet door elkaar praten

Slide 2 - Diapositive

De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

Deze zin kan duidelijker. Wat klopt er niet?
A
Er is geen logische zinsvolgorde
B
De zinslengte is niet prettig.
C
Er is gebruik gemaakt van een tangconstructie
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 3 - Quiz

Antwoord
        De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

       De minister opende de tentoonstelling. Hij glimlachte nu nog vrolijk, maar zou de volgende dag ontslag vragen bij de koning. 

Logische zinsvolgorde: ...die zou de volgende dag zijn ontslag vragen bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte...
Prettige zinslengte: Een lange zin is gesplitst in twee. 
Tangconstructie: Zet woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar. 

Slide 4 - Diapositive

Het gebruiken van duidelijke woorden helpt om helder te schrijven. Wat kun je beter vermijden?

Slide 5 - Question ouverte

Duidelijke woorden
Wat moet je vermijden? 

  1. Vage woorden: wees concreet in wat je bedoelt en gebruik zo min mogelijk opvul- en stopwoorden. 
  2. Ouderwetse woorden: kies voor alledaagse taal. 
  3. Omslachtige formuleringen: formuleer kort en krachtig. 
  4. Dubbele ontkenningen: Zet nooit meerdere ontkenningen in een zin. 

Slide 6 - Diapositive

Je tekst laten leven

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden

Slide 8 - Diapositive

Vergelijkingen
Signaalwoord: als

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
  • Individueel (daarna klassikaal bespreken)
  • Tijd: 5 minuten




Slide 10 - Diapositive

1. De tekst bevat een voorbeeld. Welk voorbeeld is dit en waarvan?
2. Welke twee vergelijkingen vind je in het fragment? Wat is de werkelijkheid en wat is het beeld?

Slide 11 - Question ouverte

Variëren in taalgebruik

  1.  Zinsbouw
  2. Zinslengte
  3. Woordkeuze

Slide 12 - Diapositive

Zinsbouw

Het onderwerp hoeft niet altijd vooraan te staan. 

Slide 13 - Diapositive

Zinsbouw
   We stapten om zeven uur in de auto. We reden de hele nacht door. We kwamen de volgende dag uitgeput op de camping aan. 

   Om zeven uur stapten we in de auto. We reden de hele nacht door. Uitgeput kwamen we de volgende dag op de camping aan. 

Slide 14 - Diapositive

Zinslengte
  • Gemiddelde lengte zin: 7 tot 10 woorden.
  • Wissel korte en langere zinnen af! 




Slide 15 - Diapositive

Woordkeuze
Varieer in woordkeuze: gebruik liever niet in twee zinnen achter elkaar hetzelfde woord.

  1. Synoniemen
  2. Verwijswoorden

Slide 16 - Diapositive

Opdracht
  • Individueel (daarna klassikaal bespreken)
  • Tijd: 10 minuten




Slide 17 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
  •  Ik weet welke technieken ik kan gebruiken om mijn tekst boeiend te maken. 
  • Ik kan bestaande zinnen boeiender maken met voorbeelden, vergelijkingen en variatie. 
  • Ik kan zelf zinnen maken met voorbeelden, vergelijkingen en variatie. 
  • Ik kan zelf een boeiende tekst schrijven door voorbeelden, vergelijkingen en variatie te gebruiken. 

Slide 18 - Diapositive