De Veluwe 1.7

De Veluwe
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Veluwe

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Veluwe

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De Veluwe

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
- Je weet wanneer het Nederlandse landschap is ontstaan. 
- Je weet waar in Nederland de stuwwallen liggen. 
- Je begrijpt hoe het Nederlandse landschap is ontstaan. 
- Je begrijpt hoe stuwwallen zijn ontstaan. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rivieren in NL
- De Rijn, de Maas en voorlopers van deze rivieren, hebben vele stroomgebieden gehad.
- Deze rivieren hebben dikke lagen grind , klei en zand afgezet in heel Nederland. Dit grind, klei en zand kwam uit de bergen uit het midden van Europa. (bovenloop van deze rivieren)





Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoog Nederland
Met dat zand en grind is iets gebeurd en 
 daarom vinden we nu in het landschap van 
Hoog Nederland zand en grind!

Het landschap van hoog Nederland is vooral 
gevormd in de koude perioden tussen 
200.000 jaar en 10.000 jaar geleden.
In een ijstijd!!!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

15.000 v. Chr.
  • Laatste stuk van de laatste IJstijd

  • Nederland was voor een groot deel toendra: gras, mos en lage struiken

  • Wilde dieren: mammoeten, wolven, paarden en rendieren

  • Er woonden ongeveer 1000 mensen in Nederland

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontstaat Hoog - Nederland als gevolg van de ijstijd??
En wat is een ijstijd?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

IJstijd
- Een ijstijd of glaciaal: een lange koude periode van ijzige kou. Hier liggen dan ijskappen  van meer dan 100 meter dik. 

- Interglaciaal: een warmere periode tussen twee ijstijden in. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interglaciaal
Glaciaal

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft dat te maken met het Nederlandse landschap?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grens van de gletsjers tijdens de Saale-ijstijd

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De gletsjer duwt de grond voor zich uit als een bulldozer.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ijstong  is een smalle, dikke laag ijs die omlaag schuift
De ijstong duwt grond niet alleen vooruit , maar ook naar de zijkanten. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De gletsjer in de Saale-ijstijd had drie ijstongen in Nederland die allemaal als een bulldozer werkten.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

             Stuwwal in Nederland: Veluwe

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

           Stuwwal de Grebbeberg (Utrechtse Heuvelrug)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                  Hoogtekaart van                    Nederland
Stuwwallen in Nederland

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weten we dit allemaal??
We hebben bewijs!

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

    Deze zwerfstenenen werden vroeger gebruikt
    om.........

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veluwe: Zandlandschapp

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zandlandschappen
- Neergelegd door de wind voor een ijstijd het begin van een ijstijd. (preglaciaal)
- Het was toen koud en hierdoor konden er bijna geen bomen groeien.
De wind had dus vrij spel. De wind legde het zand op of tegen een heuvel, rotsblok neer.

In het zuid werd löss neergelegd. Dit is zeer fijne klei.
Die kon de wind goed en lang meenemen omdat deze fijn en ligt was.

Slide 29 - Diapositive

https://www.geologievannederland.nl/landschap/landschappen/zandlandschap 
Dekzand ligt door heel Nederland op de bodem. Dekzand is ...
A
Zand uit Scandinavië.
B
Zand van de bodem van de Noordzee.
C
Zand van de bodem van de Atlantische Oceaan.
D
Zand uit het zuiden: België, Frankrijk.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leven wij in een glaciaal of een interglaciaal ?
A
Glaciaal
B
Interglaciaal

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben de rivieren invloed gehad op de vorming van ons land?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soorten grond kom je in de Nederlandse bodem tegen?
A
Alleen klei
B
Zand en grind
C
Zowel Klei, zand als grind
D
Turf en löss

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is het Nederlandse landschap voornamelijk gevormd?
A
Dit heeft de mens gedaan
B
In de afgelopen 200.000 jaar
C
In de afgelopen 5.000 jaar
D
In de afgelopen 500.000 jaar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Controlevragen
  1. Leg uit wat een interglaciaal is.
  2. Hoe heten de heuvels die door het schuivend ijs zijn ontstaan?
  3. Tijdens welke ijstijd werden de heuvels gevormd? Noem de naam van deze ijstijd.
  4. Leg uit hoe deze stuwwallen gevormd werden.
  5. Waarom noemen we het gedeelte waar de stuwwallen liggen "Hoog-Nederland"?
  6. Tijdens de ijstijd groeiden er weinig planten en bomen in ons land. Leg uit waarom.
  7. Wat is een ijstong? Vertel ook hoeveel ijstongen er in Nederland waren en wat deze deden.
  8. Hoe zijn de grote zwerfkeien in Nederland terecht gekomen?
  9. Hoe werd het dekzand over Nederland verspreid?
  10. In Nederland zijn veel zandgronden. Zijn de boeren hier blij mee? En waarom wel of niet?

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions