Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Oefenen 7.2
Slide 1 - Diapositive
Wat is de functie van de kraakbeenringen in de bronchiën en luchtpijp?
Slide 2 - Question ouverte
Hoe heten de onderdelen in de longen vanaf de luchtpijp tot helemaal binnenin?
Slide 3 - Question ouverte
Welke drie functies hebben slijmcellen aan de binnenkant van de luchtwegen?
Slide 4 - Question ouverte
Aan de binnenkant van de luchtwegen zitten slijmcellen en trilhaarcellen. Hoe werken deze cellen samen?
Slide 5 - Question ouverte
Waarom is het beter om door je neus te ademen dan door je mond?
Slide 6 - Question ouverte
Welke twee soorten ademhaling zijn er en welke spieren zijn hier bij betrokken?
Slide 7 - Question ouverte
Beschrijf stap voor stap hoe inademen werkt.
Slide 8 - Question ouverte
Beschrijf stap voor stap hoe uitademen werkt.
Slide 9 - Question ouverte
Wat houdt gaswisseling in?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is er aan de hand met iemand die astma heeft?
Slide 11 - Question ouverte
Welke twee vormen van COPD zijn er? En wat is er bij beide aan de hand?
Slide 12 - Question ouverte
Welke stof in sigaretten maakt roken verslavend?
Slide 13 - Question ouverte
Iemand die rookt is sneller vermoeid, hoe komt dit?
Slide 14 - Question ouverte
Oefenen 7.3
Slide 15 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof?
Slide 16 - Question ouverte
Noem de zes voedingsstoffen.
Slide 17 - Question ouverte
Welke drie groepen voedingsstoffen zijn er? En welke voedingsstoffen horen bij welke?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is geen voedingsstof, maar wel een belangrijke stof voor de vertering en waarom?
Slide 19 - Question ouverte
Een koolhydraat is een voedingsmiddel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Welke voedingsstof hoort bij de energierijke voedingsstoffen?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Vitaminen
Slide 21 - Quiz
Uit vitaminen haal je energie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Welke functie heeft het mineraal ijzer?
Slide 23 - Question ouverte
Welke functie heeft het mineraal calcium?
Slide 24 - Question ouverte
Welke functie heeft vitamine C?
Slide 25 - Question ouverte
Wanneer eet je gezond?
Slide 26 - Question ouverte
Hoeveel energie jij nodig hebt, hangt af van de volgende drie dingen:
Slide 27 - Question ouverte
Welke twee eenheden voor energie zijn er en hoe kan je ze in elkaar omrekenen?
Slide 28 - Question ouverte
In welk voedingsmiddel zit de meeste energie?
A
bruin brood
B
halfvolle melk
C
kaas 48+
D
kipfilet
Slide 29 - Quiz
Bekijk de voedingsmiddelentabel. Hoeveel kcal bevat 200 gram bloemkool? Noteer je berekening. Bedenk hoeveel kcal 1 kJ is.
Slide 30 - Question ouverte
Nadia is in de groei. Daarom moet ze voedingsmiddelen met veel eiwitten eten. Bekijk de tabel. Welke voedingsmiddelen kan Nadia het beste eten?
Slide 31 - Question ouverte
Een meisje van Nadia’s leeftijd heeft per dag 40 gram eiwit nodig. Nadia eet op een dag: 200 g aardappelen, 6 plakjes bruinbrood (1 plakje is 25 g), een ei van 50 g en 50 g kaas. Hoeveel eiwit krijgt Nada hiermee binnen? Schrijf je berekening op.
Slide 32 - Question ouverte
Een meisje van Nadia’s leeftijd heeft per dag 40 gram eiwit nodig. Nadia eet op een dag: 200 g aardappelen, 6 plakjes bruinbrood (1 plakje is 25 g), een ei van 50 g en 50 g kaas.
Krijg Nadia met de voeding genoeg eiwit binnen of moet Nadia anders gaan eten? Leg je antwoord uit.
Slide 33 - Question ouverte
Rick maakt liever een smoothie van fruit en vruchtensap dan dat hij hele vruchten eet. Welke stof in fruit krijgt hij hierdoor minder binnen?
Slide 34 - Question ouverte
Na een intensieve voetbalwedstrijd is het belangrijk dat een sporter goed eet. Welke andere voedingsstof is, naast energierijke stoffen, dan ook noodzakelijk? Leg je antwoord uit.
Slide 35 - Question ouverte
Hoe ontstaat tandbederf of cariës?
Slide 36 - Question ouverte
Welk mineraal (in tandpasta) beschermt de tanden?
Slide 37 - Question ouverte
Hoe ontstaan overgewicht en ondergewicht?
Slide 38 - Question ouverte
Wat is het gevaar van te veel vet eten?
Slide 39 - Question ouverte
Maken + nakijken examentraining opdr. 1, 2, 7 en 8.