Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets - successssss
Slide 1 - Diapositive
Beschermende stoffen worden opgeslagen, vooral onder de huid?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Welk verteringssap verteerd zowel eiwitten, vetten als koolhydraten?
A
gal
B
alvleesklier sap
C
maagsap
D
dunne darmsap
Slide 3 - Quiz
Er is een vlek ontstaan met joodoplossing in een boterham? Welke voedingsstof in de boterham heeft deze leerling aangetoond?
A
Zetmeel
B
Indicator
C
Jodium
D
Eiwit
Slide 4 - Quiz
Het Voedingscentrum adviseert iedere dag uit elk vak van de schijf van vijf iets te eten of drinken. Waarom is dit een goed advies?
A
Omdat deze vijf vakken voedingsstoffen bevatten die we dagelijks nodig hebben
B
Deze vakken zijn rijk aan zetmeel en voedingsvezel.
C
Het gebit kan daardoor alles vermalen
Slide 5 - Quiz
In welk deel van het darmkanaal wordt veel water opgenomen in het bloed?
A
Alleen in de dikke darm
B
Alleen in de dikke darm en de dunne darm
C
Alleen in de dunne darm en de twaalfvingerige darm
D
In de dikke darm, de dunne darm en de twaalvingerige darm
Slide 6 - Quiz
Worden mineralen verteerd door enzymen in de verteringssappen van de mens? En vetten?
A
Alleen mineralen
B
Alleen vetten
C
Zowel mineralen als vetten
Slide 7 - Quiz
Sommige mensen zijn vegetariër omdat ze het erg vinden dat er zoveel honger is op de wereld.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Een koolhydraat is een voedingsmiddel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Vlees bevat meer vitamine .... dan een plantaardig product
A
A
B
C
C
B12
D
D
Slide 10 - Quiz
Welke voedingsstof hoort niet bij de energierijke voedingsstoffen?
A
eiwitten
B
vetten
C
vitaminen
Slide 11 - Quiz
In een glas melk komen vier bacteriën terecht. Ze delen zich elke 20 minuten. Hoeveel bacteriën zijn er na één uur?
A
32
B
36
C
16
D
40
Slide 12 - Quiz
leg het verschil uit tussen mechanische vertering en chemische vertering
Slide 13 - Question ouverte
Vertering gebeurt op vier plekken in je verteringsstelsel. Drie ervan zijn mond, maag en twaalfvingerige darm. Wat is de vierde plek?
A
dikke darm
B
dunne darm
C
lever
D
slokdarm
Slide 14 - Quiz
In welk voedingsmiddel zit de meeste energie?
A
bruin brood
B
halfvolle melk
C
kaas 48+
D
kipfilet
Slide 15 - Quiz
Bekijk de voedingsmiddelentabel. Hoeveel kcal bevat 200 gram bloemkool? Noteer je berekening. Bedenk hoeveel kcal 1 kJ is.
Slide 16 - Question ouverte
Nadia is in de groei. Daarom moet ze voedingsmiddelen met veel eiwitten eten. Bekijk de tabel. Welke voedingsmiddelen kan Nadia het beste eten?
Slide 17 - Question ouverte
Een meisje van Nadia’s leeftijd heeft per dag 40 gram eiwit nodig. Nadia eet op een dag: 200 g aardappelen, 6 plakjes bruinbrood (1 plakje is 25 g), een ei van 50 g en 50 g kaas. Hoeveel eiwit krijgt Nada hiermee binnen? Schrijf je berekening op.
Slide 18 - Question ouverte
Krijg Nadia met de voeding genoeg eiwit binnen of moet Nadia anders gaan eten? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Question ouverte
Leg het verschil uit tussen pasteuriseren en steriliseren
Slide 20 - Question ouverte
Rick maakt liever een smoothie van fruit en vruchtensap dan dat hij hele vruchten eet. Welke stof in fruit krijgt hij hierdoor minder binnen?
Slide 21 - Question ouverte
Hoe ontstaat cariës? Leg uit.
Slide 22 - Question ouverte
Na een intensieve voetbalwedstrijd is het belangrijk dat een sporter goed eet. Welke andere voedingsstof is, naast energierijke stoffen, dan ook noodzakelijk? Leg je antwoord uit.
Slide 23 - Question ouverte
Hoe heten de organen 2, 6 en 10?
Slide 24 - Question ouverte
In welke drie organen vindt de vertering van koolhydraten plaats?
A
mond, maag en twaalfvingerige darm
B
mond, maag en dunne darm
C
mond, twaalfvingerige darm en dikke darm
D
mond, twaalfvingerige darm en dunne darm
Slide 25 - Quiz
Op welke plek in het verteringsstelsel vindt de vertering met alvleessap plaats?
A
slokdarm
B
maag
C
twaalfvingerige darm
D
dunne darm
Slide 26 - Quiz
Bij pasteuriseren gaan alle bacteriën en schimmels dood
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Iemand met anorexia heeft soms eetbuien, waarna hij of zij het voedsel weer uitbraakt of laxeermiddelen gebruikt uit angst om aan te komen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
In de blindedarm worden onverteerde voedselresten tijdelijk opgeslagen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
De maagportier zitten tussen de slokdarm en de maag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Bekijk de schijf van 5
Over deze afbeelding gaan de vragen 20,21 en 22
Slide 31 - Diapositive
Tot welk vak behoren eieren ?
A
groen
B
roze
C
oranje
D
blauw
Slide 32 - Quiz
Iemand heeft diarree. Welk orgaan werkt dan niet goed
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalvingerige darm
Slide 33 - Quiz
Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken?
En hoe zit het op die plaats met de lengtespieren?
A
Kringspier en lengtespier ontspannen
B
Kringspier ontspannen
Lengtespier samengetrokken
C
Kringspier samengestrokken en lengtespier ontspannen
D
Kringspier en lengtespier samengetrokken
Slide 34 - Quiz
Jane heeft boulimia. Ze heeft allerlei klachten, onder andere problemen met haar gebit.