Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling p1, hfst 2,3,5
Herhalingsles
Hoofdstuk 2, 3 en 5
1 / 40
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Cette leçon contient
40 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhalingsles
Hoofdstuk 2, 3 en 5
Slide 1 - Diapositive
Wat is je imago?
A
Het beeld dat anderen van je hebben.
B
Je normen en waarden.
C
Wie je bent en waar je trots op bent.
D
Je omgeving.
Slide 2 - Quiz
Wat je is identiteit?
A
Het beeld dat anderen van jou hebben.
B
Je normen en waarden.
C
Wie je bent en waar je trots op bent.
D
Je omgeving.
Slide 3 - Quiz
Wat is een ander woord voor "het beeld dat een bedrijf over zichzelf heeft"?
A
Imago
B
Identiteit
C
Beeldvorming
D
Profilering
Slide 4 - Quiz
Wat is een doelgroep?
A
Een groep afnemers die jij wil bereiken met jouw activiteit.
B
Een groep concurrenten waarop een bedrijf zicht richt
C
een groep met een doel.
D
allemaal voetballen bij elkaar
Slide 5 - Quiz
Een goede omschrijving van marketing is:
De ondernemer ....
A
heeft veel verstand van de markt
B
let bij het zakendoen veel op zijn leveranciers
C
koopt vooral wat de fabrikanten aanprijzen
D
richt zich bij het zakendoen op de klant
Slide 6 - Quiz
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 7 - Question de remorquage
Branchevervaging betekent:
A
dat er steeds meer branches weggaan
B
dat er steeds meer branches bijkomen
C
de winkels steeds meer producten uit andere branches gaan verkopen
D
de winkels steeds meer producten uit slechts 1 branche gaan verkopen
Slide 8 - Quiz
Een voorbeeld van branchevervaging is.....
A
Een electronicazaak die tafelkleden verkoopt
B
Een drogist die speelgoed verkoopt
C
de supermarkt die boodschappen bezorgd
D
een bouwmarkt die de vloer bij de klant legt
Slide 9 - Quiz
Het verkoopsysteem van deze bakker is...
A
zelfbediening
B
semi-zelfbediening
C
bediening
Slide 10 - Quiz
Een juwelier heeft als verkoopsysteem:
A
bediening
B
zelfbediening
C
semi-zelfbediening
Slide 11 - Quiz
Welk verkoopsysteem hanteert de HEMA
A
Zelfbediening
B
Semi-zelfbediening
C
Bediening
D
Geen van de antwoorden
Slide 12 - Quiz
Wat is een webshop?
A
Internet
B
online etalage
C
Applicatie
D
World wide web
Slide 13 - Quiz
Etalage soort?
A
Gesloten
B
Front
C
Open
D
Portiek
Slide 14 - Quiz
Winkel waarin van bekende merken oudere collecties tegen lagere prijzen worden verkocht.
A
store in store shop
B
outletstore
C
kringloopwinkel
D
hypermarkt
Slide 15 - Quiz
Winkel waarbinnen je ook uit de webshop kunt bestellen.
A
store in store shop
B
Outletstore
C
Cross-channel-shop
D
Kringloopwinkel
Slide 16 - Quiz
In een warenhuis is onder andere een parfumeriewinkel gevestigd. Dit is een voorbeeld van:
A
Een outlet-store
B
een store in store
C
een cross-channel-shop
D
een kringloopwinkel
Slide 17 - Quiz
Een juwelierszaak met veel luxe merken is een voorbeeld van een:
A
Store in store
B
Outletstore
C
Speciaalzaak
D
Discounter
Slide 18 - Quiz
Je wordt hier geholpen door een medewerker.
Hierbij pak je zelf alle artikelen, je doet ze in een kar of mandje en rekent af bij de kassa.
Hiervoor hoef je de deur niet uit, je hebt alleen een computer, laptop, tablet of smartphone nodig.
Hierbij pak je gedeeltelijk zelf je spullen, maar bij sommige afdelingen wordt je geholpen door een medewerker.
Winkel met bediening
Winkel met zelfbediening
Winkel met semi zelfbediening
Webshop
Slide 19 - Question de remorquage
Winkel in een grote winkel
Winkel waar tweedehands goederen worden verkocht.
Winkel waarbinnen je ook uit de webshop kunt bestellen.
Store in store shop
Kringloopwinkel
Cross-channel-shop
Slide 20 - Question de remorquage
Bediening
Semi-zelfbediening
Zelfbediening
Slide 21 - Question de remorquage
Wat voor producten verkoopt een schoenenwinkel vooral?
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Speciality goods
Slide 22 - Quiz
Wat is een voorbeeld van convenience goods?
A
Schoenen
B
Kleding
C
Televisie
D
Broodbeleg
Slide 23 - Quiz
Wat is het kernassortiment van een doe-het-zelf winkel?
A
Knuffelbeer
B
Rolletje pepermunt
C
Tenten
D
Verf
Slide 24 - Quiz
Wat is het randassortiment van een bloemenzaak?
A
Bloemen
B
Bloemenkaartje
C
Planten
D
Vazen
Slide 25 - Quiz
Hoe is het assortiment van een winkel samengesteld?
A
20% kern- en 80% randassortiment
B
30% kern- en 70% randassortiment
C
70% kern- en 30% randassortiment
D
80% kern- en 20% randassortiment
Slide 26 - Quiz
Een telefoonhoesje is een voorbeeld van een:
A
Follow-up artikel
B
een complementair artikel
C
een impulsartikel
D
een rage-artikel
Slide 27 - Quiz
A Merken
B Merken
C Merken
Huis-
merken
Slide 28 - Question de remorquage
Op het plaatje zie je een
A
Buitenpresentatie
B
Gesloten etalage
C
Half-open etalage
D
Open etalage
Slide 29 - Quiz
Tegenwoordig hebben juweliers vaker een half-open of open etalage. Waarom zouden juweliers geen gesloten etalage meer hebben?
A
De verkoper kan beter contact maken met een eventuele klant en ze naar binnen lokken.
B
Mensen kunnen op deze manier beter zien wat er in de winkel allemaal te koop is.
C
Mensen willen tegenwoordig geen privacy meer als ze sieraden kopen.
D
Op deze manier is ook de privacy van criminelen weg en is het voor de juwelier veiliger.
Slide 30 - Quiz
Lees de volgende stellingen en geef daarna aan of de stellingen juist of onjuist zijn.
Juist
Onjuist
Boekwinkels hebben vaak een gesloten etalage om de klant wat privacy te geven.
Een gesloten etalage is makkelijker in te richten dan een open etalage.
Slide 31 - Question de remorquage
Wat betekent FIFO =
A
First in First out
B
First out Last in
C
First out First in
D
Last in First out
Slide 32 - Quiz
Wat betekent LIFO?
A
First in First out
B
First out last in
C
First out First in
D
Last in First out
Slide 33 - Quiz
AIDA staat voor:
A
Altijd, Interesse, Door Aandacht
B
Aandacht, Interesse, Drang, Actie
C
always; interest; different; attention
D
attention; interest; desire; always
Slide 34 - Quiz
Wat betekent etaleren?
A
Ophangen
B
uitstallen, tentoonstellen
C
verbergen
D
laten proeven
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Welke compositie zag je zojuist?
A
Asymmetrische compositie
B
B-symmetrische compositie
C
Symmetrische compositie
D
Dubbele compositie
Slide 37 - Quiz
Offerte:
A
aanbod/voorstel op papier of digitaal via de mail
B
een rekening van een dienst of artikel
Slide 38 - Quiz
Een factuur is een..
A
Rekening voor geleverde artikelen
B
Hetzelfde als een pakbon
C
Offerte
D
Resultaat
Slide 39 - Quiz
Heb je nog vragen?
Mail ze naar de docent of stuur een teams bericht
Slide 40 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Vakleer - Verkoopsystemen
Mars 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Economie
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Les 3 KmdH Assortiment
Septembre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Handel
MBO
Studiejaar 1
Retail hst 2 en hst 3
Mars 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Retail
MBO
Studiejaar 1
Herhaling Commercieel hfst 2 & 3
Novembre 2018
- Leçon avec
12 diapositives
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Retaillandschap 2.2
Septembre 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Commercieel beleid
MBO
Studiejaar 4
Vakleer Handel
Avril 2020
- Leçon avec
16 diapositives
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
Hfst 1 HVK 1.7, 1.8 en 1.9
Septembre 2022
- Leçon avec
38 diapositives
HVK
MBO
Studiejaar 1
Les 3 Hoofdstuk 3
Septembre 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Marketing
MBO
Studiejaar 2