Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
17 + 18
A
33
B
34
C
35
D
36
Slide 2 - Quiz
17 - 9
A
6
B
9
C
7
D
8
Slide 3 - Quiz
18 - 11
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 4 - Quiz
23 - 12
A
9
B
10
C
11
D
12
Slide 5 - Quiz
4 x 3
A
8
B
12
C
15
D
20
Slide 6 - Quiz
5 x 6
A
24
B
32
C
35
D
30
Slide 7 - Quiz
4 x 8
A
24
B
32
C
48
D
16
Slide 8 - Quiz
7 x 6
A
35
B
36
C
24
D
42
Slide 9 - Quiz
9 x 6
A
72
B
48
C
54
D
63
Slide 10 - Quiz
9x7
5 x 5
9 x 4
8 x 6
63
25
36
48
Slide 11 - Question de remorquage
10 x 7
8 x 8
25 x 3
6 x 7
70
64
75
42
Slide 12 - Question de remorquage
100 : 5
49 : 7
72 : 8
56 : 7
20
7
9
8
Slide 13 - Question de remorquage
12 : 2
A
6
B
7
C
5
D
3
Slide 14 - Quiz
15 : 3
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 15 - Quiz
20 : 5
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 16 - Quiz
35 : 7
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 17 - Quiz
72 : 9
A
8
B
9
C
6
D
7
Slide 18 - Quiz
60 + 80
A
120
B
130
C
150
D
140
Slide 19 - Quiz
85 + 43
A
89
B
118
C
128
D
108
Slide 20 - Quiz
80 - 60
A
10
B
20
C
30
D
40
Slide 21 - Quiz
76 - 23
A
49
B
51
C
43
D
53
Slide 22 - Quiz
149 + 123
A
272
B
397
C
227
D
269
Slide 23 - Quiz
233 + 170
A
303
B
403
C
423
D
453
Slide 24 - Quiz
654 - 129
A
425
B
505
C
525
D
512
Slide 25 - Quiz
487 - 390
A
97
B
98
C
99
D
94
Slide 26 - Quiz
456 + 789
A
1050
B
1175
C
1256
D
1245
Slide 27 - Quiz
843 + 78
A
945
B
921
C
821
D
876
Slide 28 - Quiz
Op welk moment van de dag is het? 13:00
A
ochtend
B
middag
C
avond
D
nacht
Slide 29 - Quiz
Op welk moment van de dag is het? 22:00
A
ochtend
B
middag
C
avond
D
nacht
Slide 30 - Quiz
Hoe laat is het?
A
kwart voor 9
B
kwart over 9
C
9 uur
D
half 9
Slide 31 - Quiz
Op welk moment van de dag is het? 05:00
A
ochtend
B
middag
C
avond
D
nacht
Slide 32 - Quiz
Hoe laat is het?
A
kwart over 10
B
kwart voor 10
C
kwart voor 11
D
kwart over 3
Slide 33 - Quiz
Hoe laat is het?
A
kwart voor 6
B
kwart over 7
C
kwart over 6
D
kwart voor 8
Slide 34 - Quiz
Hoe laat is het?
A
kwart over 3
B
kwart voor 3
C
kwart over 9
D
kwart voor 9
Slide 35 - Quiz
Kirsten telt de parkeerplaatsen. Er zijn 537 parkeerplaatsen. 289 plaatsen zijn al bezet. Hoeveel lege plaatsen zijn er nog?
A
347
B
249
C
248
D
348
Slide 36 - Quiz
Piet heeft 7 mandjes en in ieder mandje zitten 70 koekjes Welke som hoort hierbij?
A
7x7=
B
7x70=
C
7+70=
D
70:7=
Slide 37 - Quiz
In een doosje zitten 84 schroeven. Een timmerman haalt er 5 uit. Hoeveel blijven er over?
Slide 38 - Question ouverte
Boer Geurtsen heeft 67 varkens. Boer Wouters heeft 107 varkens. Hoeveel heeft boer Wouters er meer dan boer Geurtsen?
Slide 39 - Question ouverte
De moeder van Saar heeft 77 euro bij zich om een voetbal te kopen voor Saar. De voetbal die Saar graag wil hebben kost 50 euro. Hoeveel houdt de moeder van Saar nog over?