Tr. 19 Spelling: au/ou en ij/ei

Lesprogramma
  1. De planning
  2. Terugblik: vorige les
  3. Uitleg: au/ou en ij/ ei
  4. Oefenen!
  5.  Zelfstandig werken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesprogramma
  1. De planning
  2. Terugblik: vorige les
  3. Uitleg: au/ou en ij/ ei
  4. Oefenen!
  5.  Zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Trede planning
TrederTredegumenten.
Trede 17: Portal (zie planning!) 
Trede 18: verwerking boek (creatief of schrijven)
Trede 19: Portal (zie planning!)
Trede 20: leesvaardigheid

Slide 2 - Diapositive

Trede planning
TrederTredegumenten.
Trede 7: Portal (zie planning!) 
Trede 8: verwerking boek (volgende week voorbereiden)
afsluiting is woensdag 7 juni!
Trede 9: Portal (zie planning!)
Trede 10: Portal

Slide 3 - Diapositive

Standpunt > argumenten
De schrijver kan zijn mening geven in de vorm van een standpunt.

Dit standpunt wordt onderbouwd met argumenten.


Slide 4 - Diapositive

Betoog 
Een betoog is een tekst waarin de schrijver probeert de lezer te overtuigen van zijn of haar standpunt.

Het standpunt (datgene wat de schrijver vindt van iets) wordt onderbouwd met argumenten.

Slide 5 - Diapositive

Trede 9: au/ of ei/ ij

Slide 6 - Diapositive

Weetwoorden 
AU of OU?

Slide 7 - Diapositive

Weetwoorden 
                                       Weetwoorden | rauw, rouw

De au en ou klinken in het Nederlands meestal hetzelfde. Heel vroeger was er wel verschil te horen tussen deze twee klanken. De au klonk veel meer als 'aaw' en ou als 'oow'. 
  •  'ik haauw van jaauw' hoort waar 'ik hou van jou' bedoeld wordt.









Slide 8 - Diapositive

Leenwoorden
Het helpt wel als je andere talen kent. 
- au klinkt in het Frans als 'oo': auto ('oto').
.
- ou klinkt in het Frans als 'oe': route ('route').
- au is in het Engels vaak aw en klinkt als 'oh': raw ('roh') -> rauw.
- ou is in het Engels vaak ow en klinkt als 'ou': now ('nou') -> nou.
Woorden uit het Duits hebben voor zover wij weten geen ou, maar altijd au: langlaufen, kurhaus.
 


Slide 9 - Diapositive

Weetwoorden 
ei of ij?

Slide 10 - Diapositive

ei of ij?
Sterke werkwoorden met een ij/ei-klank in het woord worden 
> met de lange ij   : wij glijden > wij gleden, rijden > reden

Zwakke werkwoorden met een ij/ei-klank in het woord worden  > met de korte ei :  zeilen > zeilden,  kleien > kleiden


Slide 11 - Diapositive

ei of ij?
Woorden op -heid hebben altijd (kaalheid, eeuwigheid).
Woorden op -lijk hebben altijd ij (heerlijk, koninklijk).

Veel woorden eindigen op teit of tijd, maar tijd geldt alleen als het echt met tijd te maken heeft (zomertijd, bedtijd); verder altijd -teit (activiteit, kwaliteit, majesteit).

Slide 12 - Diapositive

Wat heb jij geleerd?

Slide 13 - Diapositive

Woordzoeker

Zoek alle woorden met -ei-  en -ij- op in de woordzoeker.

Klaar? Inleveren (naam)
- verder met het vak Nederlands in de Portal

Slide 14 - Diapositive