Thema 2 B5 Celkern

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Thema 2

 

Organen en cellen

B6

Celdeling

Zorg dat je over één minuut klaar zit...

0

0

Wat gaan we doen?

• Herhaling B4
• Leerdoelen B5
• Uitleg B5 Chromosomen, DNA, genen
• Zelfstandig aan de opdrachten werken + nakijken opdrachten
• Flitskaarten oefenen en Test Jezelf maken
• Lesafsluiter B5

Sleep het juiste  woord naar de juiste cijfer

1

2

3

4

kernplasma

celmembraan

kernmembraan

cytoplasma

Welke celorganellen kunnen wel in een plantaardige cel voorkomen maar niet in een dierlijke cel

1. grote vacuole, celkern, plastiden
2. celwand, plastiden en een grote vacuole
3. celwand, celkern en celmembraan
4. celkern, plastiden en cytoplasma

Geef hieronder antwoord op de
vragen in de afbeelding. Klik op
de afbeelding!

Zijn in cel A plastiden aanwezig?

1. nee
2. ja, een kleurstofkorrel
3. ja, een bladgroenkorrel
4. ja, een zetmeelkorrel

Chromosomen

• Lange, dunne draden in celkern
• Regelen alles wat er in cel gebeurt.
• Alleen zichtbaar wanneer cel deelt, korter en dikker
• Lichaamscellen mens 46 chromosomen

Bouw DNA

• Twee strengen met daaraan miljoenen basen
• Vier basen: A, C, G, T
• DNA bestaat uit basenparen: A-T en C-G

 

Je hebt één streng van een stuk DNA. Op deze streng zitten de basen ATGGCCTTTA. Welke basen zitten op de streng die er tegenaan past?

Functie

• informatie voor erfelijke eigenschappen opgeslagen in de volgorde van basenparen
• vergelijken met taal: 'periode' betekent iets anders dan 'eierdop'
• je erft de informatie van je ouders
• ook omgeving en leefwijze heeft invloed op je erfelijke eigenschappen 

https:

Genen

• elke celkern in elke lichaamscel bevat alle erfelijke informatie van een organisme
• basenparen die nodig zijn voor een of meer eigenschappen vormen gen
• een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft
• welke genen actief zijn, hangt af van plaats van de cel in lichaam

Huiswerk B5

• Maak nu eerst opdracht 1 t/m 6 op je Ipad of in je boek
• Kijk de opdrachten 1 t/m 6 na en verbeter de fouten of vul aan!
• Maak daarna de opdrachten 7 t/m 9 (+10)
• Kijk ook deze opdrachten goed na!

• Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B5

Klaar? Neem de Samenhang (blz. 121) door en maak opdracht 11

Lesafsluiter B5

2.5.9 Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.

2.5.10 Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Wat staat in de juiste volgorde van groot naar klein?

1. celkern, chromosoom, DNA
2. celkern, DNA, chromosoom
3. DNA, chromosoom, celkern

Hoe noem je de lange dunne draden in een celkern?

Hoeveel chromosomen heeft een celkern bij de mens?

1. 2
2. 23
3. 46
4. 48

Welke base staat tegenover een C in het DNA?

1. A
2. T
3. G
4. C

Hoe noem je stuk chromosoom met de basenparen die je nodig hebt voor één of meer eigenschappen?

Lastig?

Neem de volgende video nog eens door