TH1 - periode 2 - Weer en Klimaat



Weer & Klimaat 
Periode 2
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon



Weer & Klimaat 
Periode 2

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis:
Wat is een klimaat?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is weer precies?
A
Regen
B
Toestand dampkring
C
Temperatuur van een week
D
Aantal millimeter neerslag

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Diapositive

De toestand van de dampkring
1) Vooral bepaald door de zon
2) De stand van de zon en de hoek van inslag van de zonnenstralen bepalen de temperatuur voor een gedeelte.
3) Door de stand van de zon t.o.v. de aarde zijn er ook in de wereld 4 seizoenen. 
4) De 4 seizoenen zijn zomer, winter, herfst en lente

Slide 6 - Diapositive

OPDRACHT:
Je krijgt zo een filmpje te zien van youtube kanaal
" vage vragen"

Schrijf op hoe wij op Aarde 4 seizoenen krijgen volgens dit filmpje. LET OP DUS!

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Hoe komt het dat wij 4 seizoenen hebben?

Slide 9 - Question ouverte

Zoek op internet een plaatje dat de stand van de zon zo weergeeft en plaats deze hier!

Slide 10 - Question ouverte

Definities (aantekening)
  • Weer = toestand van de dampkring
  • Klimaat = gemiddelde weer over een periode van 30 jaar
  • Aardas = denkbeeldige lijn door de aarde
  • Hoek van inslag = Welke hoek de zonnenstralen de aarde raken
  • Breedtegraden = de denkbeeldige lijnen van een bepaald aantal graden op aarde. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Temperatuur
Welke zaken hebben invloed op temperatuur? 
- Hoogte
- Wind
- Zeestromen
- Broeikaseffect
- Stand zon

Slide 14 - Diapositive

Hoogte en temperatuur
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. 
Dit heeft te maken met de opwarming van het aardoppervlak. 
--> Per 1000 meter dat je stijgt, daalt de temperatuur met 6 graden. 
--> Dus per 100 meter is dit .....

Laten we dat even oefenen. (op het whiteboard) 


Slide 15 - Diapositive

Wind en temperatuur
Ook de wind heeft invloed op de temperatuur
Met name langs de kust. 

Hier speelt de wind een afkoelende
of opwarmende rol.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Zomer
Zee/Wind werkt verkoelend
Winter
Zee/Wind werkt verwarmend

Slide 18 - Diapositive

Wind- en zeestromen
De zonne-energie is niet gelijk verdeeld op aarde.
 De tropen ontvangen veel energie, de polen weinig.

 Door middel van winden en zeestromen wordt de warmte vanaf de tropen getransporteerd over de aarde.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

En nu het grote probleem.
Wat bedoelen wij met het broeikaseffect?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

REGEN EN NEERSLAG
Het ontstaan van regen, de verschillende vormen van regen, de rol van de zee, de rol van de temperatuur en het effect van regen op onze aarde. 

Slide 24 - Diapositive

Hoe ontstaat regen?
Probeer het in eigen woorden.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Vidéo

Poging 2:
Hoe ontstaat regen?
Probeer in eigen woorden.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Klimaten op aarde

Slide 30 - Diapositive

Kun je een klimaat herkennen aan het landschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Wat voor een klimaat zou dit zijn?

Slide 32 - Question ouverte

Wat zouden kenmerken zijn van het klimaat op dit plaatje?

Slide 33 - Question ouverte

Klimaatsysteem van Köppen
Een geograaf genaamd Köppen bedacht een systeem om al die verschillende klimaten in kaart te brengen. 

Een klimaat is immers het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. --> Dit kan dus per regio verschillen. 

Hij ontdekte 5 verschillende klimaatsoorten. 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Aantekening
- We schrijven de klimaten uit op het bord! 
- Pak een schrift en een pen (geen tablet of telefoon!)



Slide 36 - Diapositive

Extra toevoegingen voor onderbouw

f = fehlt/feucht = geen droge periode = hele jaar door neerslag
s = sommertrocken = droge zomer
w = wintertrocken = droge winter 

Deze kunnen na de letters A, C, D komen

Slide 37 - Diapositive

A klimaat 
C klimaat

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Hoe zou je aan de rode lijn kunnen zien of de locatie in het Noordelijk Halfrond of het Zuidelijk Halfrond ligt?

Slide 40 - Question ouverte

Slide 41 - Diapositive

Welk klimaat is dit?

Slide 42 - Diapositive

Sleep de onderdelen naar de juiste plek!

Slide 43 - Question de remorquage

Het verschil tussen weer en klimaat is.....

Slide 44 - Question ouverte

Hele jaar boven de 18 graden is vooral een teken dat het een...
A
A klimaat is
B
B klimaat is
C
A of B klimaat is
D
A en B klimaat is

Slide 45 - Quiz

Bij een D klimaat gaat de temperatuur in de winter onder welke grens?
A
0 graden Celsius
B
-3 graden Celsius
C
-6 graden Celsius
D
-10 graden Celsius

Slide 46 - Quiz

Wat voor een klimaat is te zien in de grafiek rechts?
Schrijf op waarom je dat denkt

Slide 47 - Question ouverte

Zoek een foto van een gebied met een B klimaat en plaats deze hier

Slide 48 - Question ouverte

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 49 - Question de remorquage

Sleep de juiste kenmerken naar het juiste klimaat!
Pool klimaat
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Gematigd klimaat
Het hele jaar koud
Soms erg heet
Het hele jaar warm
Tussen warm en koud in

Slide 50 - Question de remorquage

Hoe zou je aan de rode lijn kunnen zien of de locatie in het Noordelijk Halfrond of het Zuidelijk Halfrond ligt?

Slide 51 - Question ouverte