3m - H1.2 Elektriciteit in huis

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startklaar
- Telefoon weg
- Jas uit
- Laptop ingelogd op Lessonup

Slide 2 - Diapositive

Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen + potlood + gum
- (Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap)
- Routekaart
- BINAS

Slide 3 - Diapositive

Waar in de BINAS staan de vermenigvuldigingsfactoren?
A
Tabel 1
B
Tabel 3
C
Tabel 5
D
Tabel 17

Slide 4 - Quiz

Waar in de BINAS staan enkele grootheden?
A
Tabel 2
B
Tabel 3
C
Tabel 4
D
Tabel 6

Slide 5 - Quiz

Waar in de BINAS staan de elektrotechnische symbolen?
A
Tabel 12
B
Tabel 13
C
Tabel 14
D
Tabel 15

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van het
symbool hiernaast?
A
LED
B
Weerstand
C
NTC
D
LDR

Slide 7 - Quiz

Welke grootheid wordt
bedoelt met de P (hoofdletter)?
A
Druk
B
Dichtheid
C
Stroomsterkte
D
Vermogen

Slide 8 - Quiz

Wat voor soort schakeling
zie je hier?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er met
lampje A wanneer
lampje B wordt losgedraaid.
A
Lampje A blijft branden
B
Lampje A gaat kapot
C
Lampje A gaat uit
D
Lampje A gaat feller branden

Slide 10 - Quiz

Twee lampjes zijn parallel geschakeld. Door lampje 1 stroomt 0,6 A. Door lampje 2 stroom 1,2 A. Bereken de totale stroomsterkte.

Slide 11 - Question ouverte

Hoe groot is de spanning op het stopcontact?
A
230 V
B
110 V
C
16 A
D
230 A

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van een huisinstallatie 
benoemen vanaf de hoofschakelaar in de meterkast.

Je kunt beschrijven waar de verschillend gekleurde
draden voor dienen.

Je kunt de oorzaken en gevolgen beschrijven van 
kortsluiting in overbelasting.


Slide 13 - Diapositive

Elektriciteit in huis

Slide 14 - Diapositive

Elektriciteit in huis
  • Huisinstallatie: alle elektriciteitsdraden door het huis
    Soorten draden:
  • Stopcontact heeft 2 draden om een stroomkring te maken:
    1. fasedraad (bruin)
    2. nuldraad (blauw)
  • Lamp: schakeldraad
    (zwart)

Slide 15 - Diapositive

Kortsluiting
  • Elektriciteitsdraden hebben een kleine weerstand. De stroom gaat er makkelijk doorheen. Het apparaat heeft een grotere weerstand en zorgt dat de stroom niet te groot wordt.
  • Kortsluiting gebeurt als draden elkaar aanraken, en de stroom een weg met minder weerstand kan kiezen.  Gevaarlijk

Slide 16 - Diapositive

Overbelasting
  • De huisinstallatie is verdeeld over groepen.  
     
  • Per groep mag maximaal 16 A aan stroom gaan.  
     
  • Als de stroomsterkte toch groter wordt, is er overbelasting. 
Bijvoorbeeld: 1 groep voor de keuken, 1 voor de woonkamer, 1 voor de badkamer
Het koperdraad wordt dan te heet en kan verbranden

Slide 17 - Diapositive

Hoe heet de bruine draad?
A
Aarddraad
B
Nuldraad
C
Fasedraad

Slide 18 - Quiz

Wat is de eerste component van een huisinstallatie die de hoofdleiding tegenkomt in de meterkast?
A
Stopcontact
B
kWh-meter
C
Zekering
D
Schakeldraad

Slide 19 - Quiz

De elektriciteit in een deel van het huis valt plotseling uit. Wat kan de oorzaak zijn?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting
C
Overbelasting of kortsluiting

Slide 20 - Quiz

Aan de slag

Slide 21 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 22 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Question ouverte

Volgende les:
Practicum

Slide 26 - Diapositive