Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Startklaar
- Telefoon weg
- Jas uit
- Laptop ingelogd op Lessonup
Slide 2 - Diapositive
Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen + potlood + gum
- (Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap)
- Routekaart
- BINAS
Slide 3 - Diapositive
Waar in de BINAS staan de vermenigvuldigingsfactoren?
A
Tabel 1
B
Tabel 3
C
Tabel 5
D
Tabel 17
Slide 4 - Quiz
Waar in de BINAS staan enkele grootheden?
A
Tabel 2
B
Tabel 3
C
Tabel 4
D
Tabel 6
Slide 5 - Quiz
Waar in de BINAS staan de elektrotechnische symbolen?
A
Tabel 12
B
Tabel 13
C
Tabel 14
D
Tabel 15
Slide 6 - Quiz
Wat is de betekenis van het symbool hiernaast?
A
LED
B
Weerstand
C
NTC
D
LDR
Slide 7 - Quiz
Welke grootheid wordt bedoelt met de P (hoofdletter)?
A
Druk
B
Dichtheid
C
Stroomsterkte
D
Vermogen
Slide 8 - Quiz
Wat voor soort schakeling zie je hier?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er met lampje A wanneer lampje B wordt losgedraaid.
A
Lampje A blijft branden
B
Lampje A gaat kapot
C
Lampje A gaat uit
D
Lampje A gaat feller branden
Slide 10 - Quiz
Twee lampjes zijn parallel geschakeld. Door lampje 1 stroomt 0,6 A. Door lampje 2 stroom 1,2 A. Bereken de totale stroomsterkte.
Slide 11 - Question ouverte
Hoe groot is de spanning op het stopcontact?
A
230 V
B
110 V
C
16 A
D
230 A
Slide 12 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van een huisinstallatie
benoemen vanaf de hoofschakelaar in de meterkast.
Je kunt beschrijven waar de verschillend gekleurde
draden voor dienen.
Je kunt de oorzaken en gevolgen beschrijven van
kortsluiting in overbelasting.
Slide 13 - Diapositive
Elektriciteit in huis
Slide 14 - Diapositive
Elektriciteit in huis
Huisinstallatie: alle elektriciteitsdraden door het huis Soorten draden:
Stopcontact heeft 2 draden om een stroomkring te maken: 1. fasedraad (bruin) 2. nuldraad (blauw)
Lamp: schakeldraad (zwart)
Slide 15 - Diapositive
Kortsluiting
Elektriciteitsdraden hebben een kleine weerstand. De stroom gaat er makkelijk doorheen. Het apparaat heeft een grotere weerstand en zorgt dat de stroom niet te groot wordt.
Kortsluiting gebeurt als draden elkaar aanraken, en de stroom een weg met minder weerstand kan kiezen. Gevaarlijk
Slide 16 - Diapositive
Overbelasting
De huisinstallatie is verdeeld over groepen.
Per groep mag maximaal 16 A aan stroom gaan.
Als de stroomsterkte toch groter wordt, is er overbelasting.
Bijvoorbeeld: 1 groep voor de keuken, 1 voor de woonkamer, 1 voor de badkamer
Het koperdraad wordt dan te heet en kan verbranden
Slide 17 - Diapositive
Hoe heet de bruine draad?
A
Aarddraad
B
Nuldraad
C
Fasedraad
Slide 18 - Quiz
Wat is de eerste component van een huisinstallatie die de hoofdleiding tegenkomt in de meterkast?
A
Stopcontact
B
kWh-meter
C
Zekering
D
Schakeldraad
Slide 19 - Quiz
De elektriciteit in een deel van het huis valt plotseling uit. Wat kan de oorzaak zijn?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting
C
Overbelasting of kortsluiting
Slide 20 - Quiz
Aan de slag
Slide 21 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Slide 22 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Slide 23 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 24 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen