Da2 P2.3 Hoofdpijn

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TRITMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoofdpijn
waar denk je aan?

Slide 2 - Carte mentale

De behandeling van lichte hoofdpijn vindt in de meeste gevallen plaats door...
A
de fysiotherapeut
B
zelfzorg
C
medicijn van de huisarts
D
de neuroloog

Slide 3 - Quiz

migraine is hoofdpijn die voorkomt in aanvallen van....uur
A
0,5tot 1
B
2 tot 6
C
4 tot 72
D
30 tot 180

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

welke vorm van hoofdpijn komt het meest voor?
A
clusterhoofdpijn
B
migraine
C
spierspannings- hoofdpijn
D
pijnstiller afhankelijke hoofdpijn

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

hoofdpijn wordt chronisch genoemd wanneer deze meer dan....aanwezig is
A
twee dagen per week
B
vijf dagen per week
C
vijftien dagen per maand
D
90% van de dagen in een maand

Slide 8 - Quiz

de hoofdpijn bij clusterhoofdpijn zit meestal....het hoofd.
A
verspreid door
B
aan één kant (links of rechts) van
C
in de nek en aan de achterkant van
D
achter de oren en bovenop

Slide 9 - Quiz

wat is de oorzaak van clusterhoofdpijn?
A
dit is onbekend
B
een herseninfectie
C
een hersenschudding
D
verkeerde genen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Een aanval van clusterhoofdpijn is uit te lokken door alcohol, vliegreizen, grote hoogten en medicijnen.
Welke groep medicijnen staat hier bekend om?
A
triptanen
B
histamine
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 12 - Quiz

voor bijna alle pijnstillers geldt dat het medicijn minimaal 3 maanden lang en meer dan 15 dagen per maand gebruikt moet worden, wil er sprake zijn van pijnstillerafhankelijke hoofdpijn.
Voor welke medicijngroep zijn deze regels anders?
A
NSAID'S
B
triptanen
C
opiaten
D
benzodiazepinen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Marijke heeft een migraineaanval gehad. 24 uur voordat de migraine aanval begon, had ze ook al klachten.
Welke van onderstaande klachten had Marijke het meest waarschijnlijk?


A
lichtflitsen
B
krachtverlies
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 15 - Quiz

Stelling:
een aura bij migraine ontstaat na de aanval.
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive