Materiaal t.b.v. de laatste les

Verbeter de zin:
Hij doet nooit geen jas aan als hij naar buiten gaat!
1 / 38
suivant
Slide 1: Question ouverte

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verbeter de zin:
Hij doet nooit geen jas aan als hij naar buiten gaat!

Slide 1 - Question ouverte

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds voetballen we niet als het regent.

Slide 2 - Question ouverte

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 3 - Diapositive

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 4 - Quiz

........ jij dat papier even voor me? (verbranden)
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 5 - Quiz


Is het hen of hun?

Ik vertelde hen/hun het nieuws. 
A
hen
B
hun

Slide 6 - Quiz

hun of hen?
A
Die boeken zijn van hen
B
Die boeken zijn van hun

Slide 7 - Quiz

Ik geef ____ een cadeau.
A
hen
B
hun

Slide 8 - Quiz

Dat is ____ werk.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 9 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Wat is een Westelijke zeestroom nou weer?
B
Wat is een westelijke zeestroom nou weer?

Slide 10 - Quiz

Hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 11 - Quiz

Hoofdletter?
A
September
B
september

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 13 - Quiz

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds voetballen we niet als het regent.

Slide 14 - Question ouverte

Goed of fout?

Het gebruik van euromunten blijken voor ouderen nog steeds lastig.
A
GOED
B
FOUT

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?

Het merendeel van de scholieren vinden de opdrachten moeilijk.
A
GOED
B
FOUT

Slide 16 - Quiz

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Slide 17 - Diapositive

Hoe zou jij dit formuleren?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Slide 20 - Diapositive

Welk woord wordt hier bedoeld?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wil je hier winkelen?
A
Ja!
B
Nee, hoezo?

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Slide 25 - Diapositive

Wat zou jij op dit bord zetten?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Slide 28 - Diapositive

Wat gaat hier mis?
A
spelfout
B
pleonasme
C
kannibalisme
D
Corona

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Slide 33 - Diapositive

dit is..
A
onhygiënisch
B
moord
C
niet handig, kleuters kunnen niet lezen.
D
goed

Slide 34 - Quiz

Dat was 'm

Slide 35 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Samen kijken naar taalfouten om je heen

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

8e examentraining NIET KLAAR

Slide 38 - Diapositive