12. Interpunctie en moeilijke werkwoordsvervoegingen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2,3

Interpunctie en moeilijke werkwoordsvervoegingen

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?

 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

De komma ontbreekt in de volgende zin:

'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'

 

De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Wanneer gebruik je een komma?

Als je een korte pauze hoort in een zin.

Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).

Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Hoofdletters?

Wat is goed geschreven?

1. Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
2. Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Wat is goed geschreven?

1. Woon jij aan de amstellaan?
2. Woon jij aan de Amstellaan?

Hoofdletters? 

Historische gebeurtenissen en feestdagen wel

Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.

• Koude Oorlog
• Vaderdag

Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:

• vaderdagontbijt

maar historische periodes en tijdsaanduidingen (kalenderdingen) niet

Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.

• zaterdag
• januari

Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.

• renaissance
• prehistorie

Wat is goed geschreven?

1. De Middeleeuwen
2. De middeleeuwen

Wat is goed geschreven?

1. Tijdens de tweede wereldoorlog.
2. Tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Welke is het waarschijnlijkst?

1. Ik heb in de bijbel geschreven.
2. Ik heb in de Bijbel geschreven.

Het zal Roger niet verbazen dat nu iedereen deze vraag goed ....

1. beantwoord.
2. beantwoordt.

Dat is gek, blijkbaar ... sommigen die vorige vraag toch fout.

1. beantwoorde
2. beantwoordde
3. beantwoorden
4. beantwoordden

Of ... (worden) je een beetje onzeker van dit soort vragen?

1. word
2. wordt

Leergieriger ... Linda ga je ze niet vinden hier op school.

1. als
2. dan

Soms voel ik me een beetje ... om rare woordjes in zo'n opdrachten te verwerken.

1. verleidt
2. verleid
3. verleed

3 fouten

... hebben dat nooit zo bedoeld.

1. Zij
2. Hun

Hen/hun/zij

Wij hebben ons werk af 

Onze koffer/die koffer is van ons

Geef dat aan ons

Dat kan je ons niet aandoen 

Geef ons dat fietsje maar

Geef aan ons dat fietsje maar

 Zij hebben hun werk af

 hun koffer/ die koffer is van hen

 

Geef dat aan hen

Dat kan je hun niet aandoen

Geef hun dat fietsje maar

Geef aan hen dat fietsje maar

Ze is even oud als...

1. ik
2. mij

Hij ziet zijn zus net zo vaak als ...
(wanneer hij zijn zus net zo vaak ziet als hij mij ziet)

1. ik
2. mij

Hij ziet zijn zus net zo vaak als ...
(wanneer we allebei zijn zus even vaak zien)

1. ik
2. mij

Hij zocht stad en land af naar zijn geliefde prinsesje ... haar glazen muiltje was verloren.

1. die
2. dat

"Hottentottententententoonstelling"
is correct geschreven.

1. Waar
2. Niet waar

Het duurde erg lang voor Roger en Linda naar de klas met gretiggraag-lerende studenten ....

1. Loopte
2. loopten
3. liep
4. liepen

Waar of niet waar?
Camera-instelling is goed gespeld

Niet waar

Waar