Een kind strikt de schoenveters nadat zijn ouders hem dat opdragen
B
Een konijn duikt zijn holletje in bij het zien van een vos
C
Een pasgeboren vogeltje opent zijn bek om aan te geven honger te hebben
D
Een man zwaait naar de buurvrouw die langsloopt
Slide 4 - Quiz
gapen in de baarmoeder
A
aangeleerd
B
aangeboren
Slide 5 - Quiz
Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat pakken jullie je spullen in
Slide 6 - Quiz
Wat is conditionering ?
A
een reactie op een prikkel wordt bij herhaling van prikkel afgeleerd
B
gedrag dat door beloning of straf wordt aangeleerd
C
een leerproces dat alleen in een bepaalde korte periode kan plaatst vinden
Slide 7 - Quiz
Wat is het verschil tussen operant conditioneren en klassiek conditioneren?
A
operant werkt met beloning en straf, en klassiek werkt met reflexen
B
operant is bewust en klassiek is onbewust
C
operant komt in de natuur niet voor en klassiek wel
D
operant werkt snel en klassiek werkt langzaam
Slide 8 - Quiz
Is het gedrag aangeleerd door imitatie, gewenning, trial-and-error of is het aangeboren?
slikken
A
imitatie
B
gewenning
C
trial-and-error
D
aangeboren
Slide 9 - Quiz
Is het gedrag aangeleerd door imitatie, gewenning, trial-and-error of is het aangeboren?
muggen doodslaan
A
imitatie
B
gewenning
C
trial-and-error
D
aangeboren
Slide 10 - Quiz
Vandaag
Leerdoelen
Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen.
Je kunt uitleggen hoe sociaal gedrag evolueert
Planning
Uitleg sociaal gedag
Quizvragen gedrag
Slide 11 - Diapositive
Sociaal gedrag
= gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.
De handelingen (gedragselementen) van sociaal gedrag = signalen
--> het roept een bepaalde gedragshandeling op bij de ander.
Wat is het signaal voor de zwart-witte kat?
En wat is zijn reactie?
Slide 12 - Diapositive
Welke vormen van sociaal gedrag ken je al? Hint: denk terug aan bs. 3
Slide 13 - Question ouverte
Dit is een voorbeeld van..
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
omgericht gedrag
Slide 14 - Quiz
Territorium - Territoriumgedrag Wat is NIET waar?
A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
Slide 15 - Quiz
Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken. Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
omgericht gedrag
D
ambivalent gedrag
Slide 16 - Quiz
Hoe heet het gedrag wat je vertoont (naar een organisme in een hogere orde) om een conflict te vermijden
A
overgeefgedrag
B
imponeergesdrag
C
statengedrag
D
verzoeningsgedrag
Slide 17 - Quiz
Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde. Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats
Slide 18 - Quiz
Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten: *kip 1 pikt kip 4 *kip 2 pikt kippen 1, 3 en 4 *kip 3 pikt kip 1 en 4 Wat is de rangorde in de ze groep?
A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is
kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is
kip 2, 4,3 en als laatste 1