Orthopedagogiek - Les 6 (TOS en faalangst)

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie TOS + faalangst
- Zelfstandig werken
 
 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
orthopedagogiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie TOS + faalangst
- Zelfstandig werken
 
 

Slide 1 - Diapositive

Leerlingen met dyslexie hebben meer kans om ook dyscalculie te ontwikkelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Welke gedragsproblemen kunnen er ontstaan bij leerlingen met dyslexie / dyscalculie?

Slide 3 - Question ouverte

Waar moet je in de begeleiding van leerlingen met dyslexie / dyscalculie rekening mee houden?

Slide 4 - Question ouverte

TOS 
= taalontwikkelingsstoornis in taalbegrip of taalproductie

  1. Specifieke TOS -> TOS staat op de voorgrond, geen specifieke oorzaak te vinden
  2. Niet-specifieke TOS -> taalontwikkeling verloopt vertraagd of anders als gevolg van ander probleem (ADHD, autisme, auditieve beperking, ontwikkelingsstoornis etc.)

Moeite op school door niet begrijpen van de taal om hen heen

Slide 5 - Diapositive

TOS 

Slide 6 - Diapositive

Kinderen met TOS ondersteunen
  • Veel vertrouwen te tonen in het kind.
  • Geduld te hebben als het kind iets wil uitleggen aan je.
  • Taalfouten ‘ongemerkt’ te verbeteren, door het zelf goed te herhalen.
  • Het kind een plek te geven waar hij jou goed kan zien praten.
  • Je uitleg kort te houden en te herhalen.
  • Te zorgen voor een rustige omgeving: dat helpt het kind focussen op de taal (die zo lastig is).
  • Geen onverwachte beurt te geven.

Slide 7 - Diapositive

Mini toets maken
  • Maximaal 10 minuten 
  • Geen overleg

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn jouw ervaringen met faalangst?

Slide 9 - Question ouverte

Faalangst
 
...is de angst om niet goed te presteren. 
En die angst werkt belemmerend.


Slide 10 - Diapositive

Hoeveel procent van de jongeren heeft last van faalangst?
A
1-3%
B
4-6%
C
7-9%
D
10-20%

Slide 11 - Quiz

Wat denk je dat de gevolgen zijn van faalangst?

Slide 12 - Question ouverte

Wat gebeurt er bij faalangst?
     Adrenaline / noradrenaline    


                                                                                  vechten
                                                                                  vluchten
                                                                                  bevriezen

Slide 13 - Diapositive

Wat gebeurt er bij faalangst?


Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niets en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 14 - Diapositive

Wat gebeurt er bij faalangst?

Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 15 - Diapositive

Wat gebeurt er bij faalangst?

Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 16 - Diapositive

Tips bij faalangst
      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit doe ik niet,                                      Ik probeer het net zo lang
       het lukt toch niet                                totdat het lukt!
                                                                     

Slide 17 - Diapositive

Hoe zou jij omgaan met een persoon met faalangst?

Slide 18 - Question ouverte

Wat neem je uit deze les mee naar de praktijk?

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag! 
Portfolio opdracht 2 afmaken

Slide 20 - Diapositive