Oefentoets Ordening

Oefentoets Ordening
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Ordening

Slide 1 - Diapositive

In welke van onderstaande stammen zijn de dieren niet-symmetrisch?
A
Stekelhuidigen
B
Wormen
C
Geleedpotigen
D
Sponzen

Slide 2 - Quiz

Tot welke groep (klasse) behoort dit dier?
A
Spinachtigen
B
Dieren
C
Insecten
D
Geleedpotigen

Slide 3 - Quiz

Welke van onderstaande onderdelen komen niet in een schimmelcel voor?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern

Slide 4 - Quiz

In de afbeelding zie je een wants. Deze is:
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Niet-symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 5 - Quiz

Tot welk RIJK behoort de mens?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 6 - Quiz

Heeft mos zaden en heeft mos bloemen?
A
ja - ja
B
ja - nee
C
nee - nee
D
nee - ja

Slide 7 - Quiz

Welke organismen behoren tot de prokaryoten?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 8 - Quiz

Theo doet een onderzoek naar bacteriën in mest. Hij vindt een ééncellig organisme met een celkern en een celwand.
Kan dit organisme een bacterie zijn? Zo nee, waarom niet?
A
Ja
B
Nee, alleen omdat een bacterie geen celkern heeft.
C
Nee, alleen omdat een bacterie geen celwand heeft.
D
Nee, want een bacterie heeft geen celkern en geen celwand

Slide 9 - Quiz

Om te onderzoeken of een plant met hagelschotziekte door een schimmel is aangetast, wordt een stukje van een blad door een microscoop bekeken.
In het preparaat is een cel te zien met een celwand, een celkern en bladgroenkorrels.
Kan dit een cel van het blad zijn? En kan dit een cel van een schimmel zijn?
A
alleen een cel van het blad
B
alleen een cel van een schimmel
C
zowel een cel van het blad als een cel van een schimmel

Slide 10 - Quiz

Welke van deze organismen hebben celwanden?
A
Bacteriën en insecten
B
Bacteriën en planten
C
Insecten en planten
D
Bacteriën, insecten en planten

Slide 11 - Quiz

Tot welke groep organismen behoren gisten?
A
tot de bacteriën
B
tot de dieren
C
tot de planten
D
tot de schimmels

Slide 12 - Quiz

Enkele producten zijn oliebollen, yoghurt en zuurkool.
Welk van deze producten wordt gemaakt met behulp van gisten?
A
oliebollen
B
yoghurt
C
zuurkool

Slide 13 - Quiz

De celbouw van de verschillende soorten micro-organismen wordt met elkaar vergeleken.
Welke organismen hebben een celkern?
A
alleen de algen en de bacteriën
B
alleen de algen en de pantoffeldiertjes
C
alleen de bacteriën en de pantoffeldiertjes
D
zowel de algen, de bacteriën als de pantoffeldiertjes

Slide 14 - Quiz

Om een vaginale infectie aan te tonen onderzoekt een arts wat slijm uit de vagina (een uitstrijkje). Hij bekijkt cellen uit het uitstrijkje door een microscoop.
Hij ziet behalve slijmvliescellen ook cellen van de ziekteverwekker. Deze cellen hebben een celwand.
Kan de arts hieruit afleiden of de ziekteverwekker een bacterie is of een schimmel?
A
Nee
B
Ja, want een bacterie heeft een celwand en een schimmel niet.
C
Ja, want een schimmel heeft een celwand en een bacterie niet.

Slide 15 - Quiz

’s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels.
Tot welke groep behoren blauwwieren?
A
tot de bacteriën
B
tot de dieren
C
tot de schimmels

Slide 16 - Quiz

Hoe lang geleden ontstonden de eerste levensvormen?
A
4600 miljoen jaar geleden
B
3800 miljoen jaar geleden
C
2500 miljoen jaar geleden
D
500 miljoen jaar geleden

Slide 17 - Quiz

Waarom storven 65 miljoen jaar gelden 75% van de toen bestaande soorten plotseling uit?
A
Het verdwijnen van zuurstof uit de atmosfeer
B
De inslag van een enorme meteoriet

Slide 18 - Quiz

Hoe worden ziekten bestreden door het gebruik van antibiotica?
A
Door antibiotica worden alleen bacteriën onschadelijk gemaakt.
B
Door antibiotica worden alleen virussen onschadelijk gemaakt.
C
Door antibiotica worden zowel bacteriën als virussen onschadelijk gemaakt.
D
Door antibiotica wordt het lichaam aangezet tot het maken van meer antistoffen.

Slide 19 - Quiz

Hoe planten varens zich voort?
A
Zaden
B
Sporen

Slide 20 - Quiz

Zijn wieren een- of meercellig?
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Beide is mogelijk

Slide 21 - Quiz

Welke van de volgende dieren hebben een inwendig skelet?
A
Regenworm
B
Vlieg
C
Meeuw
D
Slak

Slide 22 - Quiz

Fabian heeft een plant gevonden op een muurtje in de stad. Deze plant heeft geen echte wortels, wel bladeren en stengels en er zijn sporendoosjes zichtbaar.
Tot welke groep behoort deze plant?
A
Mos
B
Paardenstaart
C
Varen
D
Zaadplant

Slide 23 - Quiz

Is een hond warm- of koudbloedig
A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 24 - Quiz

Hoe noem je het in een rijk of groep plaatsen van organismen door de kenmerken te bekijken?

Slide 25 - Question ouverte