thema 3 B.1 bloed

Hoofdstuk 3

Bloedsomloop


basisstof 1

bloed




blz.130
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3

Bloedsomloop


basisstof 1

bloed




blz.130

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je deze les?
  1.   Je leert wat de bestanddelen van bloed zijn.
  2. Je leert wat de functies en kenmerken zijn van bloed.

Slide 2 - Diapositive

timer
0:30
Woordweb
Wat weet je allemaal van bloed?

Slide 3 - Carte mentale

Bloed:
Zichtbaar onder de microscoop
Bloed:
Hoeveel heb jij in je lichaam?

Slide 4 - Diapositive

Rode bloedcellen:
zien eruit als kleine ronde schijfjes

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Samenstelling
van het bloed
Bloedplasma
1
Vaste bestanddelen
2
Witte bloedcellen
6
Bloedplaatjes
5
Opgeloste stoffen
4
Water
4
Eiwitten
3
Rode bloedcellen
7

Slide 7 - Diapositive

Rode bloedcellen

  1. Hebben geen kern zoals andere lichaamscellen.
  2. De belangrijkste taak is dat ze zuurstof vervoeren
  3. De cellen danken hun rode kleur aan de stof hemoglobine

Vorm van de rode bloedcel
De rode bloedcel heeft een ronde vorm met een opstaande rand. 

Functie van de vorm
Door de vorm is het oppervlak van de rode bloedcel groot.
Hierdoor kan hij veel zuurstof opnemen.

Slide 8 - Diapositive

Witte bloedcellen
  1. Witte bloedcellen hebben een celkern. 
  2. Geen vaste vorm
  3. Bestrijden ziekte verwekkers 

hoe? 
– Sommige witte bloedcellen sluiten ziekteverwekkers in.
– Sommige witte bloedcellen maken antistof.






Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere ziekteverwekkers  in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. 
Deze hebben een verschillend taak.

Slide 9 - Diapositive

Insluiten
Als een bacterie of een andere ziekteverwekker je lichaam binnenkomt kan de witte bloedcel deze 'insluiten'. 

Na het insluiten gaan de 'indringers' en de witte bloedcel dood. Er ontstaat dan etter of pus, dat zie je bijv. bij een wondje ontstaan.



'Extra'
Als rode bloedcellen na 120 dagen uit elkaar vallen, worden ze ook op deze manier door de witte bloedcellen opgeruimd.
Leukocyt
Dit is een ander woord voor witte bloedcel

Slide 10 - Diapositive

Bloedplasma
Bloedplasma bestaat vooral uit water. 

55% van het bloed 
bestaat uit bloedplasma.
Het vervoert vooral de belangrijke stoffen: 

Bijvoorbeeld: Voedingsstoffen en koolstofdioxide.
Het vervoert ook een heel klein beetje zuurstof.

Slide 11 - Diapositive

Bloedplaatjes

  1. Bloedplaatjes zijn geen cellen. 

  2. Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes. 



Somst stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.
Rode bloedcellen vallen na 120 dagen uit elkaar.
Een deel daarvan 'wordt bloedplaatje'.

Slide 12 - Diapositive

Bloedplaatjes
in actie

Slide 13 - Diapositive

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 14 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 16 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 17 - Quiz

Wat is onder andere een taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Sommige witte bloedcellen maken antistof.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 132 t/m 140
              + digitaal maken           

Maak opdracht: 1 t/m 9+


Slide 20 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

  • 1.  Je leert wat de bestanddelen van bloed zijn
  • 2. Je leert wat de functies  en kenmerken zijn


volgende keer herhalen.


Slide 21 - Diapositive