Fictie 3.1

Lezen 3.1 Fictie 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen 3.1 Fictie 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je kent de verschillende soorten vertelstandpunt;
- Je kunt het verstelstandpunt van een verhaal bepalen;
- Je kunt het verschil tussen chronologisch en niet- chronologisch vertellen. 
- Uitleg presentatie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertelstandpunt
Een schrijver kiest een perspectief van waaruit hij het verhaal vertelt. Hij bepaalt vanuit welk personage hij de gebeurtenissen laat zien.
Dit noemen we het vertelstandpunt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie vertelstandpunten:
  • Vertelstandpunt eerste persoon 
  • Vertelstandpunt derde persoon 
  • Wisselend perspectief

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leest over de 
gevoelens en gedachten
Weinig aandacht
Uiterlijk moet je
vaak zelf bedenken
Helper of tegenstander
Uiterlijk 
wordt beschreven
Geen gevoelens of gedachten
Veel aandacht
Hoofdpersoon
Bijpersoon

Slide 6 - Question de remorquage

Wat hoort bij een hoofdpersoon en wat hoort bij een bijpersoon? Sleep de zinnen in het midden naar de juiste categorie; hp of bp. 
Tijdsperspectief 
Vertelperspectief
Personages - hoofdpersonage
Personages - bijfiguur
Het goochelen met de tijd
Het verhaal kan met de gebeurtenissen mee worden verteld.
Het verhaal kan achteraf worden verteld.
Ik-verteller
Personale verteller (hij-/zij-)
Alwetende verteller
Meestal een hoofdpersoon. Hij of zij maakt een karakterontwikkeling door.
Meestal een bijpersoon. Hij of zij maakt geen karakterontwikkeling door.

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk vertelstandpunt geeft het vorige plaatje weer?
A
Vertelstandpunt eerste persoon
B
Vertelstandpunt derde persoon
C
Wisselend perspectief

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdsperspectief
- Het kan met de gebeurtenissen mee worden verteld (chronologisch)

- Het kan achteraf worden verteld. De verteller kent de afloop al en kan vooruitlopen op de gebeurtenissen (niet chronologisch)
Hij kan heen en weer gaan tussen heden en verleden.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Chronologische volgorde
&
Niet-chronologische volgorde

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een schrijver vertelt met de gebeurtenissen mee.
A
Chronologisch
B
Niet- chronologisch

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je kent de verschillende soorten vertelstandpunt;
- Je kunt het verstelstandpunt van een verhaal bepalen;
- Je kunt het verschil tussen chronologisch en niet- chronologisch vertellen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak van par. 3.1 Fictie Boek B
opdracht 2 t/m 5

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions