Proefwerk Kapitel 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Proefwerk Kapitel 3

Herhaling Grammatica

Kloktijden (blz. 94)

Het bezittelijk voornaamwoord (blz. 101)

Werkwoorden met stam op -d, -t (blz. 112)

Möchten (blz. 119)

Maanden en datum (blz. 120)

De kloktijden zeg je in het Duits in dezelfde volgorde als in het Nederlands.

1. Juiste
2. Onjuist

Vertaal:
Het is acht uur.

Schrijf in het Duits op hoe laat het is:
18:15

Het bezittelijk voornaamwoord gebruik je om ...

1. aan te geven dat je iets graag wil hebben.
2. aan te geven dat iets van iemand is.

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema

unser

dein

Ihr

euer/eure

mein

ihr

ihr

sein

sein

Wanneer komt er een "e" achter het bezittelijk voornaamwoord?

1. Als het gaat om: mannelijk / onzijdig
2. Als het gaat om: mannelijk / vrouwelijk
3. Als het gaat om: onzijdig / vrouwelijk
4. Als het gaat om: vrouwelijk / meervoud

Das ist (mijn) .......... Lehrerin.

1. mein
2. meine

Ist dat (jouw) .......... Lehrer?

1. dein
2. deine

euer

eure

Waarvoor staat "idewis"?

Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgangen van zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

Feesttenten 

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

wohnst

wohnen

wohnt

wohne

wohnen

wohnt

Maak het rijmpje af:
"Eindigt de stam op een d of een t, begint de uitgang altijd met een ...

Vervoeg:
du (reden) ..........

Vervoeg:
wir (reden) ..........

Vervoeg:
ihr (heiraten) ..........

Wat betekent het werkwoord "möchten"?

1. graag willen
2. moeten

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

möchten

möchtest

möchte

möchtet

möchten

möchten

möchte

Maanden zijn in het Duits ...

1. mannelijk (der)
2. vrouwelijk (die)
3. onzijdig (das)

Maanden beginnen altijd met een ...

1. hoofdletter
2. kleine letter

Als je wilt zeggen in welke maand iets gebeurt, dan zetje het woord .......... voor de maand.

1. im
2. am

Als je wilt zeggen op welke datum iets gebeurt, dan zet je het woord .......... voor de datum.

1. im
2. am

Vertaal:
In december vieren we Kerstmis.

Vertaal:
Ik ben op 4 januari jarig.

Grammatica Proefwerk Kapitel 3

Kloktijden (blz. 94)

Het bezittelijk voornaamwoord (blz. 101)

Werkwoorden met stam op -d, -t (blz. 112)

Möchten (blz. 119)

Maanden en datum (blz. 120)