1.2 Bouw van organisme. Basis 3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Terugblik op de vorige les

Schrijf in je schrift.

Bij ieder plaatje of deze levend, dood of levenloos is.

muur 

plant

vlinder

1.2 De bouw van organisme

We gaan het hebben over: 

- De verschillende organisatieniveaus 

- De orgaanstelsels.

Maak aantekeningen

Cellen 

Alle organen bestaan uit cellen. Cellen kun je alleen met een    microscoop bekijken.  

Cellen zijn niet plat, maar

hebben diepte.

Weefsels 

Een groep cellen met dezelfde functie heet een weefsel. 

Tussen de cellen zit tussencelstof. 

- Bij botten is dit erg stevig (kalk).

- Bij kraakbeen is dit buigzaam. 

Organen

Een orgaan: Is een deel van een organisme met 1 of meer functies. 

Het hart pompt bloed door het lichaam.

spieren zorgen ervoor dat je kunt bewegen.

Orgaanstelsels 

Een groep organen die samenwerken, heet een

orgaanstelsel. 

 

De 10 orgaanstelsel + functie staan op pagina 19 in 

het boek.      

orgaanstelsel op het bord schrijven.

De 10 orgaanstelsels

1. ademhalingstelsel - opname zuurstof in het lichaam

2. bloedvatenstelsel - transport van stoffen

3. bottenstelsel - vorm, stevigheid, beweging, bescherming 

4. hormoonstelsel - regelt hormonen

5. spierstelsel - beweging 

6. uitscheidingstelsel - uitscheiding (verlaten) van afvalstoffen

7.  verteringstelsel - voedsel vertering 

8. voortplantingsstelsel - voortplanting 

9.  zenuwstelsel - impulsen (seintjes) door het lichaam

10. zintuigenstelsel - veranderingen in omgeving

borstholte en buikholte 

De borstholte ligt boven het middenrif en de buikholte ligt eronder.

Organisatieniveaus 

Een mens is opgebouwd uit vier niveaus:  cel, weefsel, orgaan en orgaanstelsel . Dit noem je organisatieniveaus.  

Hoeveel orgaanstelsels heeft de mens?

1. 12
2. 8
3. 6
4. 10

Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je voedsel verteerd wordt?

Wat is het kleinste organisatieniveau?

1. weefsel
2. cel
3. orgaan

Cellen met dezelfde vorm en functie noem je?

1. een orgaan
2. een orgaanstelsel
3. een weefsel

Opdrachten 

Maken opdracht: 1,2,3,4,5,6,7,8