Hoofdstuk 3 Stoffen en Materialen Atomen en Moleculen (H3P4)

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Kader gaat bezig met maken van de opdrachten

Basis inloggen op lessonup met code zoals linksonder

Atomen en Molculen

Er is al gesproken over:

• Metalen (3.1)
• Niet metalen (3.2)
• Gassen (3.3)

Wat is een kenmerk van metalen

1. Geleiden van elektriciteit
2. Isolatie van warmte
3. Hebben een hoog smeltpunt (hoger dan 2000 graden C)
4. Zijn allemaal vloeibaar bij kamertemperatuur

Welk niet metaal wordt gebruikt in de pyro techniek (vuurwerk)

1. Koolstof
2. Fosfor
3. Zwavel
4. Alle drie

Welk van de gassen wordt ook als een gifgas gebruikt

1. Zuurstof
2. Chloor
3. Waterstof
4. Helium

Welk gas kan je het beste als gas voor ballonnen gebruiken

1. Waterstof
2. Helium
3. Fluor
4. Stikstof

Moleculen en Atomen

Voor 400v Chr: 4 elementen: Aarde, Vuur, Water en Lucht

400 v Chr       : Democritus: Atoomtheorie (atomos = ondeelbaar)

Rond 1800     : Dalton:  Atoomtheorie atomen zijn onverwoestbaar

                         stoffen zijn opgebouwd uit verschillende atomen 

Rond 1850     : Periodiek systeem Mendelejev sortering atomen

Rond 1900     :Rutherford  Atomen - protonen - neutronen - elektronen

Dalton

Alle stoffen bestaan uit deeltjes (deeltjes theorie)

Deeltjes (Moleculen en zouten) zijn opgebouwd uit atomen

Alle atomen van een element bezitten dezelfde unieke eigenschappen

Alle moleculen of zouten van een verbinding bezitten daarom dezelfde unieke combinatie van eigenschappen

Zuivere stoffen bestaan uit allemaal dezelfde deeltjes

Mengsels bestaan uit 2 of meer verschillende deeltjes

Stofeigenschappen

Elke zuivere stof heeft een unieke set van eigenschappen

Voorbeelden

Voorbeeld 2

Goud en Pyriet

Verschil is: goud is een metaal en Pyriet is een zout

Metalen geleiden stroom en warmte, zouten doen dit niet

roestvaststaal is een ...

1. Mengsel
2. Atoom
3. Zuivere stof
4. Gas

Lucht is een

1. Zuivere stof
2. Mengsel
3. Vaste stof

Bij kamertemperatuur is kraanwater

1. Een verbinding tussen zuurstof en waterstof
2. Een zuivere stof
3. Een mengsel

Het is rood van kleur, geleidt warmte en elektriciteit, het glimt.
Wat kan dit zijn

1. Aardbeien
2. Jodium
3. Aluminium
4. Koper

Het is geel van kleur, geleidt warmte en elektriciteit, het glimt.
Wat kan dit zijn

1. Citroen
2. Goud
3. Pyriet
4. Koolstof

Het is geel van kleur, geleidt de warmte en elektriciteit niet, het glimt.
Wat kan dit zijn

1. Citroen
2. Goud
3. Pyriet
4. Koolstof

Samenvatting

• Alle stoffen bestaan uit zeer kleine deeltjes
• Het kleinste deeltje van een stof heet een molecuul of atoom
• Moleculen en zouten zijn opgebouwd uit zeer kleine atomen
• Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes
• Een zuivere stof bestaat uit één soort deeltjes
• Een mengsel kan je scheiden in twee of meerdere zuivere stoffen
• Het scheiden van een mengsel is eigenlijk het sorteren van de moleculen of atomen

Fasen

vaste stof

Deeltjes dicht bij elkaar

Trillen een beetje op een vast plek

deeltjes trekken elkaar stevig aan.

Vloeistof

Deeltjes zitten niet meer vast

op 1 plek. Ze trekken elkaar 

minder hard aan

Geen vaste vorm, past zich aan

aan de vorm waar het in zit

Gassen

Gassen

Geen vaste vorm

Deeltjes trekken elkaar 

niet aan

Past zich geheel aan de 

ruimte waar het zich

in bevind