Les 13 - Poëzieweek

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is poëzie?

Slide 2 - Diapositive

30.01—05.02.2025

Slide 3 - Diapositive

Rijm
Rijm is de klankovereenkomst tussen woorden of lettergrepen die in elkaars buurt staan. Er zijn verschillende soorten rijm:
  • volrijm: de overeenkomst van klinkers en medeklinkers in beklemtoonde lettergrepen plicht - gezicht
  • eindrijm: volrijm aan het einde van de versregels haar - waar

pg.172

Slide 4 - Diapositive


A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement

Slide 5 - Quiz


A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement

Slide 6 - Quiz


A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement

Slide 7 - Quiz


A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement

Slide 8 - Quiz

assonantie en alliteratie

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Werk samen met een partner. Zoek voor elkaars naam assonantie of alliteratie. 
Bv. 
Mevrouw Heip, de handige heldin
Mevrouw Alen wandelde langs de kalme zandstranden.



timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Welke techniek past de dichter toe?
Ik denk aan jou en of je denkt aan mij
Ik denk aan jou en of je denkt aan mij
Ik denk aan tijdreizen om even bij je te zijn
Ik denk aan al je liefde en vergeten pijn

Slide 11 - Carte mentale

Rijm
Rijm is de klankovereenkomst tussen woorden of lettergrepen die in elkaars buurt staan. Er zijn verschillende soorten rijm:
  • volrijm: de overeenkomst van klinkers en medeklinkers in beklemtoonde lettergrepen plicht - gezicht
  • eindrijm: volrijm aan het einde van de versregels haar - waar

pg.173

Slide 12 - Diapositive

Beeldspraak

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is mos?

Slide 15 - Carte mentale


pg.172

Slide 16 - Diapositive


pg.172

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive


pg.172

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Theorie - Beeldspraak
  1. Vergelijking Bv. Haar voeten zijn zo koud als ijs.
  2. Metafoor Bv. De heks stond al in het lokaal.
  3. Personificatie Bv. De toekomst lacht je toe.
  4. Synesthesie Bv. Het maanlicht ritselt in een plas.
  5. Metonymie Bv. Ons museum heeft drie Van Goghs en een Rubens.

Slide 22 - Diapositive

personificatie
metafoor
synesthesie
vergelijking
metonymie
Je brengt woorden in verband omdat er een overeenkomst is. 
Er is sprake van vergelijking, maar enkel het beeld wordt genoemd. 
De dichter kent menselijke eigenschappen toe aan dingen of abstracte ideeën vb. De toekomst lacht je toe
De dichter vermengt indrukken van twee verschillende zintuigen. vb. warme kleuren
een woord wordt vervangen door een ander woord op basis van een verband. vb. Maximus trok het ijzer.

Slide 23 - Question de remorquage

Metafoor
Personificatie
Synesthesie
Metonymie
Vergelijking
De tomaat liep de kamer uit.
De wenskaart keek hem dreigend aan.
Warme kleuren zijn hip dit jaar.
Maximus trok zijn ijzer en versloeg de andere gladiator.
Die acrobaat beweegt als een slang.

Slide 24 - Question de remorquage

Theorie - stijlfiguren
  1. Cliché Bv. Mijn liefde voor jou is zo diep als de zee.
  2. Contrast  Bv. Iemand is verdrietig terwijl alle anderen feestvieren.
  3. Hyperbool Bv. Ik sta hier al uren te wachten.
  4. Woodspeling Bv. Was ik maar een dichter, dan kon ik dichter bij jou zijn.

Slide 25 - Diapositive

Oefening 6 pagina 165
Kies 1 of 2 gedichten en beantwoord de vragen.
Zorg dat je minstens 5 vragen hebt beantwoord.
timer
5:00

pg.165
Kies 1 of 2 gedichten en beantwoord in totaal minstens 5 vragen.

Slide 26 - Diapositive

Creëren

Slide 27 - Diapositive

Eindopdracht
Je maakt met een klasgenoot een Instagram gedicht. 
De tekst moet deze les al af zijn. 

Slide 28 - Diapositive

Mogelijke thema's
  1. 'Betoverende Ontbijtmomenten': Combineer woorden en beelden om een poëtische sfeer te creëren die de magie van een perfect ontbijt vastlegt. Voeg een foto toe die de essentie van jouw gedicht weerspiegelt.
  2. Stadse Avonturen: Schrijf een Instagramgedicht dat de opwinding en de kleine verrassingen van het stadsleven vastlegt. Voeg een foto toe die de energie van de stad weergeeft.
  3. Natuurlijke Harmonie: Ga naar buiten en laat de natuur je leiden. Schrijf een gedicht over de harmonie tussen mens en natuur. Voeg een foto toe van een idyllische plek om je poëtische band met de natuur te delen.
  4. Liefdevolle Vriendschappen: Denk aan de bijzondere mensen in je leven. Creëer een Instagramgedicht dat de warmte van vriendschap viert. Voeg een foto toe van een speciaal moment met vrienden om liefdevolle connecties te delen.

Slide 29 - Diapositive

THEMA 2025: LIJFELIJKHEID
SCHRIJF EEN ZINTUIGLIJK GEDICHT
  • Wat voel je? (bijvoorbeeld: de wind op je huid, de warmte van de zon, de textuur van het gras onder je handen)
  • Wat hoor je? (bijvoorbeeld: vogelgezang, wind in de bomen, verkeersgeluiden) 
  • Wat ruik je? (bijvoorbeeld: bloemen, vers gemaaid gras, voedsel van een nabijgelegenrestaurant) 
  • Wat zie je? (bijvoorbeeld: kleuren, vormen, bewegingen, schaduwen).









    .

Slide 30 - Diapositive

THEMA 2025: LIJFELIJKHEID
STAP 2:
Onderstreep de woorden of zinnen in de tabel die jij mooi/belangrijk/emotioneel/
grappig/leuk vindt.
STAP 3:
Pak een leeg blaadje, selecteer uit de tabel de woorden en zinnen die jij onderstreept
hebt en experimenteer ermee door ze te mixen en verschillende combinaties te
maken. Je mag er zelf nog andere woorden aan toevoegen om er andere zinnen
van te maken. 
STAP 4:
Met alle woorden en zinnen die je in de vorige stap noteerde, maak je nu je eigen
gedicht. Hoe lang of kort het is, maakt niet uit

Slide 31 - Diapositive

Creatieve opdracht
Ga naar "Canva".
Meld je aan met je "ursulinenmechelen" mailadres
Zoek in de sjablonen: Instagrampost.
Pas de post aan.
Download de post en dien in via de uploadzone.

Slide 32 - Diapositive

Bookwidget spelling samenstellingen
HUISWERK
Bookwidget LES  13 - Poëzie en beeldspraak
Bookwidget - dichttechnieken en beeldspraak oefenen

Slide 33 - Diapositive

  • ______________
Wat moet je
kennen/kunnen?
  • Je kent de verschillende soorten beeldspraak en kan deze herkennen in een gedicht.  (pg.172)

  • Je kent de dichttechnieken en kan ze herkennen in een gedicht. (pg.173-174


Slide 34 - Diapositive


pg.171

Slide 35 - Diapositive