Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
pg. 162
Slide 1 - Diapositive
Gedichtendag
Slide 2 - Diapositive
25.01—31.01.2024
Slide 3 - Diapositive
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Sondage
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Sondage
😒🙁😐🙂😃
Slide 6 - Sondage
😒🙁😐🙂😃
Slide 7 - Sondage
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Sondage
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Sondage
Opdracht
Kies één gedicht uit oef 1 en beantwoord de vragen.
1. Welke emotie past best bij het gedicht?
2. Waarom schreef de auteur het gedicht volgens jou?
timer
1:00
Slide 10 - Diapositive
pg. 164
Slide 11 - Diapositive
Technieken
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Waarover gaat dit gedicht? Wat is de boodschap van de dichter?
Slide 14 - Question ouverte
Wat vind je van dit gedicht? Motiveer jouw mening met een goed argument (in volzinnen)
Slide 15 - Question ouverte
Wat doet de dichter? Ik denk aan tijdreizen om even bij je te zijn Ik denk aan al je liefde en vergeten pijn
Slide 16 - Carte mentale
Rijm
Rijm is de klankovereenkomst tussen woorden of lettergrepen die in elkaars buurt staan. Er zijn verschillende soorten rijm:
volrijm: de overeenkomst van klinkers en medeklinkers in beklemtoonde lettergrepen plicht - gezicht
eindrijm: volrijm aan het einde van de versregels haar - waar
pg.172
Slide 17 - Diapositive
Wat doet de dichter? Ik maak me zorgen om morgen
Slide 18 - Carte mentale
Rijm
Rijm is de klankovereenkomst tussen woorden of lettergrepen die in elkaars buurt staan. Er zijn verschillende soorten rijm:
volrijm: de overeenkomst van klinkers en medeklinkers in beklemtoonde lettergrepen plicht - gezicht
eindrijm: volrijm aan het einde van de versregels haar - waar
pg.172
Slide 19 - Diapositive
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement
Slide 20 - Quiz
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement
Slide 21 - Quiz
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement
Slide 22 - Quiz
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
enjambement
Slide 23 - Quiz
assonantie en alliteratie
Slide 24 - Diapositive
Opdracht
Werk samen met een partner. Zoek voor elkaars naam assonantie of alliteratie.
Bv.
Mevrouw Heip, de handige heldin
Mevrouw Alen wandelde langs de kalme zandstranden.
timer
1:00
Slide 25 - Diapositive
Welke techniek past de dichter toe? Ik denk aan jou en of je denkt aan mij Ik denk aan jou en of je denkt aan mij Ik denk aan tijdreizen om even bij je te zijn Ik denk aan al je liefde en vergeten pijn
Slide 26 - Carte mentale
Rijm
Rijm is de klankovereenkomst tussen woorden of lettergrepen die in elkaars buurt staan. Er zijn verschillende soorten rijm:
volrijm: de overeenkomst van klinkers en medeklinkers in beklemtoonde lettergrepen plicht - gezicht
eindrijm: volrijm aan het einde van de versregels haar - waar
pg.173
Slide 27 - Diapositive
Beeldspraak
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Wat is mos?
Slide 30 - Carte mentale
pg.172
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
pg.172
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
pg.172
Slide 35 - Diapositive
Theorie - Beeldspraak
Vergelijking Bv. Haar voeten zijn zo koud als ijs.
Metafoor Bv. De heks stond al in het lokaal.
Personificatie Bv. De toekomst lacht je toe.
Synesthesie Bv. Het maanlicht ritselt in een plas.
Metonymie Bv. Ons museum heeft drie Van Goghs en een Rubens.
Slide 36 - Diapositive
personificatie
metafoor
synesthesie
vergelijking
metonymie
Je brengt woorden in verband omdat er een overeenkomst is.
Er is sprake van vergelijking, maar enkel het beeld wordt genoemd.
De dichter kent menselijke eigenschappen toe aan dingen of abstracte ideeën vb. De toekomst lacht je toe
De dichter vermengt indrukken van twee verschillende zintuigen. vb. warme kleuren
een woord wordt vervangen door een ander woord op basis van een verband. vb. Maximus trok het ijzer.
Slide 37 - Question de remorquage
Metafoor
Personificatie
Synesthesie
Metonymie
Vergelijking
De tomaat liep de kamer uit.
De wenskaart keek hem dreigend aan.
Warme kleuren zijn hip dit jaar.
Maximus trok zijn ijzer en versloeg de andere gladiator.
Die acrobaat beweegt als een slang.
Slide 38 - Question de remorquage
Theorie - stijlfiguren
Cliché Bv. Mijn liefde voor jou is zo diep als de zee.
Contrast Bv. Iemand is verdrietig terwijl alle anderen feestvieren.
Hyperbool Bv. Ik sta hier al uren te wachten.
Woodspeling Bv. Was ik maar een dichter, dan kon ik dichter bij jou zijn.
Slide 39 - Diapositive
Oefening 6 pagina 165
Kies 1 of 2 gedichten en beantwoord de vragen.
Zorg dat je minstens 5 vragen hebt beantwoord.
timer
5:00
pg.165
Kies 1 of 2 gedichten en beantwoord in totaal minstens 5 vragen.
Slide 40 - Diapositive
Creëren
Slide 41 - Diapositive
Eindopdracht
Je maakt met een klasgenoot een Instagram gedicht.
De tekst moet deze les al af zijn.
Slide 42 - Diapositive
Mogelijke thema's
'Betoverende Ontbijtmomenten': Combineer woorden en beelden om een poëtische sfeer te creëren die de magie van een perfect ontbijt vastlegt. Voeg een foto toe die de essentie van jouw gedicht weerspiegelt.
Stadse Avonturen: Schrijf een Instagramgedicht dat de opwinding en de kleine verrassingen van het stadsleven vastlegt. Voeg een foto toe die de energie van de stad weergeeft.
Natuurlijke Harmonie: Ga naar buiten en laat de natuur je leiden. Schrijf een gedicht over de harmonie tussen mens en natuur. Voeg een foto toe van een idyllische plek om je poëtische band met de natuur te delen.
Liefdevolle Vriendschappen: Denk aan de bijzondere mensen in je leven. Creëer een Instagramgedicht dat de warmte van vriendschap viert. Voeg een foto toe van een speciaal moment met vrienden om liefdevolle connecties te delen.
Slide 43 - Diapositive
Creatieve opdracht
Ga naar Google Classroom en klik op de link "Canva".
Meld je aan met je eduso.account.
Zoek in de sjablonen: Instagrampost.
Pas de post aan.
Download de post en dien in via Google Classroom.
Slide 44 - Diapositive
tussenstop 2 - woordenschat
pg.130-134
HUISWERK
correctiesleutel op Smartschool
Slide 45 - Diapositive
Bookwidget spelling samenstellingen
HUISWERK
ss - oefeningen - les 13 - Dichttechnieken en beeldspraak
Bookwidget - dichttechnieken en beeldspraak oefenen
Slide 46 - Diapositive
______________
Toets les 13
op __________
Je kent de verschillende soorten beeldspraak en kan deze herkennen in een gedicht. (pg.172)
Je kent de dichttechnieken en kan zeherkennen in een gedicht. (pg.173-174)