1.3 Vermenigvuldigen

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 1 Getallen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 1 Getallen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

Cijerend vermenigvuldigen

Slide 2 - Diapositive

1. Lesopening
Open je boek van rekenen op bladzijde 11.


Huiswerk controle.




Slide 3 - Diapositive

2. Lesdoel
Ik kan sommen uitrekenen volgens de stappen van cijferend rekenen. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Reflecteren:
- Kijk je werk kritisch na en verbeter waar nodig

Slide 4 - Diapositive

waarom?

Je kan sommen met grotere getallen, die je niet makkelijk uit je hoofd kunt rekenen, oplossen.

Slide 5 - Diapositive

Waar kom ik het tegen?

Wanneer je boodschappen gaat doen. 

Slide 6 - Diapositive

Woordbegrip
Cijferen

betekent 

Rekenen

Slide 7 - Diapositive

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13.
Alex en Niels

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Ties, Noah, Shaqell, Niels, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
- Jara

Slide 8 - Diapositive

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is een vermenigvuldiging
A
Herhaald optellen
B
Groepjes maken
C
Gelijke sprongen maken
D
7x8

Slide 10 - Quiz

Wat voor een antwoord krijg ik als ik 6 vermenigvuldig met 6
A
12
B
6
C
0
D
36

Slide 11 - Quiz

Tim maakt de vermenigvuldiging 6 x 32

Hij zegt: ’Ik doe eerst 6 x 30 en dan 6 x 2
De antwoorden tel ik op.’
Wat is juist?
A
(6x30) = 180 + (6x 20) = 120 samen 300
B
(6x30) = 180 + (6x 2) = 12 samen 192
C
(6x30) = 180 + (6x 2) = 120 = 300
D
(6x32) = 182

Slide 12 - Quiz

Wat voor som staat in het verhaaltje?
Lotte werkt 3 dagen in de week. Op een dag werkt ze gemiddeld 6,5 uur. Hoeveel uur werkt Lotte in een week?
A
Optellen
B
Aftrekken
C
Delen
D
Vermenigvuldigen

Slide 13 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je 3 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13. Let op: ook bij deze opdrachten eerst schattend rekenen!


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 14 - Diapositive

4. Instructie

Slide 15 - Diapositive

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende oplosmethodes.

Slide 16 - Diapositive

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Het kolomsgewijs vermenigvuldigen en het cijferend vermenigvuldigen zijn veelgebruikte manieren. 

Slide 17 - Diapositive

Het kolomsgewijs werken ken je al!


Kijk maar!

Slide 18 - Diapositive

We nemen de som 3 x 13

In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze som cijferend kunt oplossen.

Slide 19 - Diapositive

Stap 1 

Zet de getallen onder elkaar. 

Het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: T = tientallen, E = eenheden. 
3 x 13 = 

Slide 20 - Diapositive

Stap 2

Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Bij cijferend vermenigvuldigen begin je aan de rechterkant. De eenheden vermenigvuldig je als eerste met elkaar. 
3 x 13 = 

Slide 21 - Diapositive

Stap 3

Vermenigvuldig de eenheid met het tiental


3 x 13 =

 

Slide 22 - Diapositive

Extra uitleg over stap 3.

In de afbeelding zie je het tiental en maak je eigenlijk de som: 3 x 1. Omdat het getal 1 onder het tiental valt, is de eigenlijke som: 3 x 10 = 30. Je hoeft dit niet zo te noteren, maar het is wel belangrijk dat je dit weet. Je noteert het antwoord op deze som (3), links naast het antwoord van de vorige stap.

Slide 23 - Diapositive

Stap 4 

De uitkomst!

Je hebt nu de uitkomst van de som berekend.

3 x 13 = 39. 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Diapositive

Nu jij

Slide 27 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Angelo, Jules & Philip jullie gaan zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13 maken. 

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? - of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 23.

Slide 28 - Diapositive

De stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar.

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met tiental.

Stap 4: De uitkomst

6 x 31 =

Slide 29 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. 
Daarna pak je een wiskundespel uit de kast. 
timer
12:00

Slide 30 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 
- weet je hoe je moet schatten bij aftrekken?
- weet je hoe je kan aftrekken onder elkaar?

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
werk afmaken voor volgende les.


Toetsen: 
Geen




Slide 32 - Diapositive