cijferend vermenigvuldigen (1)

Cijerend vermenigvuldigen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cijerend vermenigvuldigen

Slide 1 - Diapositive

cijferend vermenigvuldigen 
=
vermenigvuldigen onder elkaar

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Ik kan 3 sommen uitrekenen volgens de stappen van cijferend rekenen. 

Slide 3 - Diapositive

waarom?

Je kan sommen met grotere getallen, die je niet makkelijk en vlot uit je hoofd kunt rekenen, oplossen.

Slide 4 - Diapositive

Waar kom ik het tegen?

Wanneer je boodschappen gaat doen. 

Slide 5 - Diapositive

Waar kom ik het tegen?

Wanneer je boodschappen gaat doen. 

Slide 6 - Diapositive

Woordbegrip
Cijferen

betekent 

Rekenen

Slide 7 - Diapositive

We gaan van start.


Uitleg over de denkwolk: 
alles van tafel
luisteren
geen opmerkingen / vragen

Slide 8 - Diapositive

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende oplosmethodes.

Slide 9 - Diapositive

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Het kolomsgewijs vermenigvuldigen en het cijferend vermenigvuldigen zijn veelgebruikte manieren. 

Slide 10 - Diapositive

Het kolomsgewijs werken ken je al!


Kijk maar!

Slide 11 - Diapositive

Cijferend rekenen

Cijferend rekenen werkt bijna hetzelfde als cijferend optellen en cijferend aftrekken. 

Slide 12 - Diapositive

We nemen de som 3 x 13

In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze som cijferend kunt oplossen.

Slide 13 - Diapositive

Stap 1 

Zet de getallen onder elkaar. 

Het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: T = tientallen, E = eenheden. 
3 x 13 = 

Slide 14 - Diapositive

Stap 2

Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Bij cijferend vermenigvuldigen begin je aan de rechterkant. De eenheden vermenigvuldig je als eerste met elkaar. 
3 x 13 = 

Slide 15 - Diapositive

Stap 3

Vermenigvuldig de eenheid met het tiental


3 x 13 =

 

Slide 16 - Diapositive

Extra uitleg over stap 3.

In de afbeelding zie je het tiental en maak je eigenlijk de som: 3 x 1. Omdat het getal 1 onder het tiental valt, is de eigenlijke som: 3 x 10 = 30. Je hoeft dit niet zo te noteren, maar het is wel belangrijk dat je dit weet. Je noteert het antwoord op deze som (3), links naast het antwoord van de vorige stap.

Slide 17 - Diapositive

Stap 4 

De uitkomst!

Je hebt nu de uitkomst van de som berekend.

3 x 13 = 39. 

Slide 18 - Diapositive

Stap 1 

Zet de getallen onder elkaar. 

Het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: T = tientallen, E = eenheden. 
5 x 21 = 

Slide 19 - Diapositive

Stap 2

Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Bij cijferend vermenigvuldigen begin je aan de rechterkant. De eenheden vermenigvuldig je als eerste met elkaar. 
5 x 21 = 

Slide 20 - Diapositive

Stap 3

Vermenigvuldig de eenheid met het tiental


5 x 21 =

 

Slide 21 - Diapositive

Stap 4 

De uitkomst!

Je hebt nu de uitkomst van de som berekend.

5 x 21 =  

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Zijn er nog vragen?

Slide 24 - Diapositive

Nu jij

Slide 25 - Diapositive

Nodig 
Wisbordje
Schoonmaakdoekje
Wisbord stift
tafelblad

Slide 26 - Diapositive

De stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar.

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met tiental.

Stap 4: De uitkomst

6 x 31 =

Slide 27 - Diapositive

De stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar.

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met tiental.

Stap 4: De uitkomst

3 x 48 =

Slide 28 - Diapositive

De stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar.

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met tiental.

Stap 4: De uitkomst

7 x 21 =

Slide 29 - Diapositive

Wat heb je geleerd

Slide 30 - Diapositive