Week 8 - Les 1

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Week 8 - Les 1

Planning

Lesdoelen: woordjes beheersen, pronouns beheersen

1) Woordjes oefenen

2) Herhaling uitleg pronouns

3) LU opdrachten pronouns

4) Woordpuzzel vocab 1.2

5) Leren voor toets

Flitskaartjes

1) Ga naar de link op de volgende pagina en stel de kaartjes in zodat je begint met NL

2) Schrijf de Engelse vertaling van het gegeven woord op

3) Draai het kaartje om en controleer je antwoord:

Goed = krulletje / Fout = kruisje + verbeter 

4) Ga door tot je ~20 woorden gedaan hebt

5) Schrijf nu achter ieder Engels woord de Nederlandse vertaling

6) Controleer steeds weer of je ieder woord goed hebt gedaan

7) Herhaal nu de woorden met een kruisje nogmaals tot je alles goed hebt

8) Wanneer je alle 20 woordjes kent ga je door naar de volgende set van 20

quizlet.com

Planning

Lesdoelen: woordjes beheersen, pronouns beheersen

1) Woordjes oefenen

2) Herhaling uitleg pronouns

3) LU opdrachten pronouns

4) Woordpuzzel vocab 1.2

5) Leren voor toets

Personal pronouns

Ik = I

Jij = you

Hij = he

Zij (e.v.) = she

Het = it

Jullie = you

Wij = We

Zij (m.v.) = they

1) (ik) have two dogs and a cat.

2) Where are (jullie)?

3) This is (het), this is the moment

.

4) (zij) has a sister and a brother.

5) Do (zij) have any homework?

Have ___ met my girlfriend yet?

1. he
2. she
3. you
4. we

Do you know Joe Biden? ___ is the president of the USA.

1. she
2. he
3. you
4. they

___ don't like homework, but our friends do.

1. we
2. he
3. it
4. I

Do you know Fiona? ___ is my best friend.

1. he
2. it
3. she
4. they

See those people over there? ___ are my parents.

1. they
2. we
3. it
4. he

Possessive pronouns

Mijn = My

Jouw = Your

Zijn = His

Haar = Her

Zijn/haar (ding) = Its

Ons/Onze = Our

Jullie = Your

1) This is (mijn) bag!

2) Where are (jullie) cats?

3) Look at that book, (zijn/haar) colour is grey!

.

4) Where is (haar) boyfriend?

5) This is not (ons) book, its (jouw) book.

Does your father like ___ job?

1. my
2. her
3. his
4. its

Why do dogs wag ___ tail?

1. your
2. its
3. our
4. their

Where does your mother get ___ hair done?

1. my
2. your
3. her
4. his

Do your grandparents still live in ___ own house?

1. my
2. your
3. our
4. their

Have you seen ___ pencil? I can't find it.

1. my
2. your
3. her
4. his

Planning

Lesdoelen: woordjes beheersen, pronouns beheersen

1) Woordjes oefenen

2) Herhaling uitleg pronouns

3) LU opdrachten pronouns

4) Woordpuzzel vocab 1.2

5) Leren voor toets

LessonUp opdracht

Vul in iedere zin het ontbrekende voornaamwoord in.

Let op dat je alleen het ontbrekende woord hoeft te typen.

Zet een spatie tussen ieder woord als er meerdere woorden ontbreken in één zin

Do you like ___ English teacher?

Who is the most important person in ___ life?

Do ___ ever copy homework?

Tom: "These are __ parents. ___ names are Bob and Jane."

The president likes ___ job because __ is very good at it.

What do you call a boy who lost __ parents?

Jane: "Has __ sister Suzie ever broken __ leg?"
Tom: No, she hasn't

My grandmother often loses ___ false teeth.

See that dog? It's wagging __ tail.

What would the teacher do if you hid ___ bag?

I like Mr. Chad. ___ is my favourite teacher.

Planning

Lesdoelen: woordjes beheersen, pronouns beheersen

1) Woordjes oefenen

2) Herhaling uitleg pronouns

3) LU opdrachten pronouns

4) Woordpuzzel vocab 1.2

5) Leren voor toets

Hangman

Ga naar de website op de volgende pagina en speel de hangman

Ga door tot je alle 20 woorden goed hebt geraden

Als je 'game-over' bent begin je opnieuw tot je alles goed hebt

Wanneer je alles goed hebt ga je leren voor de toets van de X-week

wordwall.net

Planning

Lesdoelen: woordjes beheersen, pronouns beheersen

1) Woordjes oefenen

2) Herhaling uitleg pronouns

3) LU opdrachten pronouns

4) Woordpuzzel vocab 1.2

5) Leren voor toets

Homework (Ma 7/11/22)

1) Afmaken alle opdrachten uit de LessonUps van deze week

2) Leren voor de X-week