11. 12 feb: vertelperspectief en personages

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4d

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, verhalenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4d

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, verhalenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
  • Startopdracht
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie
  • Arabische thriller
Vandaag woensdag 12 februari:

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 3 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Het vertellen van verhalen - Literatuur H11 

- Verhaaltheorie - narratologie: begrippen die nodig zijn om kritisch over verhalen te praten.
- grondelementen:
  1. tijd 
  2. vertelperspectief
  3. personages
  4. gebeurtenissen
  5. ruimte



Maak aantekeningen!

Slide 4 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht
Schrijf op wat deze begrippen betekenen:

1. Tijd 
  • Flashback
  • Flash forward
  • chronologie
  • tijdsversnelling
  • tijdsvertraging
  • Vertelde tijd
  • Verteltijd
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
1. Tijd 

  • Flashback > terug in de tijd
  • Flash forward > vooruit in de tijd
  • chronologie > de volgorde zoals die heeft plaatsgevonden
  • tijdsversnelling > de tijd gaat sneller; De jongen werd geboren en nu is hij tien. 
  • tijdsvertraging > de tijd wordt uitgesmeerd, langzamer; Jimmy kan heel lang vertellen over de flippo's (de tijd gaat niet zo snel).
  • Vertelde tijd: de tijd in het verhaal: 15 jaar, 1 dag.
  • Verteltijd: de tijd die het kost om het verhaal te lezen: 5 uur, twee weken

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk nakijken - opdracht 5
  • a De ik wordt impliciet gekarakteriseerd: de lezer moet zelf ontdekken wat het karakter van de ik is.
  • b De flashback begint in regel 11 en eindigt in 28. Door deze flashback kan de lezer zich beter inleven in de zorgen van de ik.
  • c Dat is in dit verhaal ook het geval: de lezer wordt min of meer gedwongen om met de zorgen van de ik mee te leven en zich, net zoals de ik, te identificeren met het leed van kinderen die hun knuffel hebben verloren.

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk nakijken - opdracht 5
  • d Bijvoorbeeld: De humoristische stijl van Sylvia Witteman is vooral te herkennen aan de vele overdrijvingen, zowel in het woordgebruik en de emoties (‘hartverscheurend zoek’, ‘knagend geweten’, ‘stijgende beklemming’) als in de situaties die ze schetst (de ontvoering van een knuffel) en handelingen (de overdreven voorzorgsmaatregelen voor haar jongens).
  • e Bijvoorbeeld: Hoewel er humor in het verhaal zit, is de functie meer dan alleen maar het amuseren van de lezer. De emoties van de lezer worden ook bespeeld, waardoor die meeleeft met de ik en de zielige kleuters die hun dierbaar knuffeltje hebben verloren. Deze column zet de lezer niet echt aan het denken over een maatschappelijke of morele kwestie. Hoogstens zal de lezer de situatie herkennen uit eigen ervaring of zich erin kunnen verplaatsen. 

Slide 8 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Het vertellen van verhalen - Literatuur H11 

- Verhaaltheorie - narratologie: begrippen die nodig zijn om kritisch over verhalen te praten.
- grondelementen:
  1. tijd 
  2. vertelperspectief
  3. personages
  4. gebeurtenissen
  5. ruimte



Maak aantekeningen!

Slide 9 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Het vertellen van verhalen - Literatuur H11 

2. Vertelperspectief
Welke begrippen horen hier bij? 
  • Ik-perspectief
  • Personaal perspectief
  • Alwetend perspectief
  • Meervoudig perspectief
  • (Onbetrouwbaar perspectief), let op: dit perspectief staat niet op zichzelf

Slide 10 - Diapositive

Vertelperspectief
  • Ik-perspectief: alleen gevoelens en gedachtes van de ik-persoon
  • Personaal perspectief: hij-/zij-verteller: meer afstand tot de hoofdpersonen, maar je kunt goed meeleven met meerdere personen.
  • Alwetende verteller: iemand lijkt het verhaal te vertellen. Iemand die van bovenaf meekijkt en verslag doet van de gebeurtenissen.
  • Meervoudig perspectief: meerdere perspectieven in één verhaal. 
  • (Onbetrouwbaar perspectief): de persoon met wie je meekijkt, is onder invloed (van drugs, drank, medicijnen).

Slide 11 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Het vertellen van verhalen - Literatuur H11 

2. Vertelperspectief
Welke begrippen horen hier bij? 
  • Ik-perspectief: alleen gevoelens en gedachtes van de ik-persoon
  • Personaal perspectief: hij-/zij-verteller: meer afstand tot de hoofdpersonen, maar je kunt heel goed meeleven.
  • Alwetend perspectief: iemand lijkt het verhaal te vertellen. Iemand die van bovenaf meekijkt en verslag doet van de gebeurtenissen.
  • Meervoudig perspectief: je kijkt afwisselend mee met verschillende personen.

Slide 12 - Diapositive

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 13 - Diapositive

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 14 - Diapositive

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Slide 15 - Diapositive

Meervoudig perspectief
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages;
  • Je ziet dezelfde gebeurtenissen vanuit verschillende invalshoeken;
  • Kan gebruik worden gemaakt van de ik-vertelsituatie (meerdere ik-figuren, meervoudige ik-vertelsituatie) of van de personale vertelsituatie (meerdere hij- of zij-figuren, meervoudige personale vertelsituatie)

Slide 16 - Diapositive


Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)


Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit? 
timer
1:00
  • Ik-perspectief: mijn ruggengraat, ik, me 

Slide 17 - Diapositive


Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)


Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit? 
timer
1:00
  • Alwetend perspectief

Slide 18 - Diapositive


Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)


Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit? 
timer
1:00
  • Personaal perspectief: Gieles, hem, zijn vriend

Slide 19 - Diapositive


Hoofdstuk 1: Ik had deze vakantie moeten afzeggen. Sinds ik ben opgestaan, heb ik al het gevoel dat ik moet huilen. 
Hoofdstuk 2: Denkt Lilly nou echt dat ik haar niet zie janken? Wat een kind is het toch. Geïrriteerd wend ik me van haar af.
Hoofdstuk 3: ‘Anouk.’ Iemand fluistert mijn naam. Waar ben ik? Het is nacht. En donker. Maar aan de grillige zwarte schaduwen om me heen kan ik zien dat ik in een bos ben.
                                                             (Uit: Shock – Mel Wallis de Vries)


Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit? 
timer
1:00
  • Meervoudig perspectief: ik-perspectief, maar vanuit verschillende personen.

Slide 20 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Het vertellen van verhalen - Literatuur H11 

- Verhaaltheorie - narratologie: begrippen die nodig zijn om kritisch over verhalen te praten.
- grondelementen:
  1. tijd 
  2. vertelperspectief
  3. personages
  4. gebeurtenissen
  5. ruimte



Maak aantekeningen!

Slide 21 - Diapositive

11. Het vertellen van verhalen: personages
  • Hoofdpersonen
  • Bijpersonen

  • Round character (vol)
  • Flat character (plat)

  • Expliciet
  • Impliciet

Slide 22 - Diapositive

11. Het vertellen van verhalen: personages
  • Hoofdpersonen: belangrijkste persoon/personen uit een verhaal. 
  • Je krijgt veel informatie over de hoofdpersoon; 
  • innerlijke en uiterlijke kenmerken; 
  • hobby's
  • vrienden/familie 

  • Bijpersonen: personen om de hoofdpersoon heen. Spelen geen hoofdrol, je krijgt geen belangrijke informatie over deze personen.

Slide 23 - Diapositive

11. Het vertellen van verhalen: personages
  • Round character (vol): 
Persoon die een verandering meemaakt in het verhaal. 
Persoon heeft aan het eind van het verhaal iets geleerd/meegemaakt, daardoor heeft de persoon een andere kijk op het leven gekregen. 

  • Flat character (plat)
Persoon die niet verandert in het verhaal. 
Aan het begin en aan het eind heeft de persoon dezelfde kijk op het leven. Niets nieuws geleerd/meegemaakt. 

Slide 24 - Diapositive

11. Het vertellen van verhalen: personages
  • Expliciet karakter: 
De schrijver geeft directe informatie over het karakter van de persoon. 
Telling

  • Impliciet karakter:
De schrijver geeft niet veel informatie over het karakter van de persoon. De lezer (in een boek) / de kijker (bij een film) moet zelf het karakter van een persoon ontdekken tijdens het lezen/kijken. 

Slide 25 - Diapositive

De hoofdpersoon heet Sofia. 
  1. Leren we haar karakter expliciet of impliciet kennen? 
  2. Zou er een tweede hoofdpersoon kunnen zijn of zijn er alleen bijpersonen? Wie?
  3. Beschrijf het karakter van Sofia. 
Filmfragment bekijken
Schrijf je antwoorden op.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

De hoofdpersoon heet Sofia. 
  1. Leren we haar karakter expliciet of impliciet kennen? 
  2. Zou er een tweede hoofdpersoon kunnen zijn of zijn er alleen bijpersonen? Wie?
  3. Beschrijf het karakter van Sofia. Wat verwacht je?
Filmfragment bekijken
timer
5:00
Schrijf je antwoorden op.

Slide 28 - Diapositive

Lees 'Arabische thriller'
Samen lezen / alleen lezen

Slide 29 - Diapositive

Maak de vragen samen
  1. Wat wist Nahi Iaffar over de moord die op hem gepleegd zou worden?
  2. Waarom had Nahi geen cashgeld om zijn leven te kopen?.
  3. Wat gebeurde er toen de rechercheur en zijn assistent weer naar beneden kwamen?
  4. Hoe reageerde Abd toen hij hoorde dat hij als moordenaar werd aangewezen?
B. Hij smeekte Nahi om te getuigen dat hij onschuldig was



timer
8:00

Slide 30 - Diapositive

Kijk na! Hoeveel had je goed?
  1. Hij wist wie de moord zou plegen, op welk tijdstip en welke kleren hij zou dragen.
  2.  Zijn broer Rami had hem overtuigd de auto te verkopen in plaats van weg te geven.
  3.  De rechercheur kreeg een telefoontje dat Nahi toch niet vermoord zou worden.
  4. Hij smeekte Nahi om te getuigen dat hij onschuldig was



Slide 31 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Maak opdracht 4 op pagina 156. 

Schrijf je antwoorden op. 

Slide 32 - Diapositive

Begrippen uit deze les
Ik-perspectief
Personaal perspectief
Alwetend perspectief
Meervoudig perspectief
Onbetrouwbaar perspectief
Hoofdpersonen
Bijpersonen
Round character (vol)
Flat character (plat)
Expliciet
Impliciet


Slide 33 - Diapositive