Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoorden 0F
Werkwoorden (datum)
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoorden (datum)
Slide 1 - Diapositive
Doelen
Je weet hoe je een werkwoord herkent.
Je kunt werkwoorden in zinnen vinden.
Je kunt hele werkwoorden herkennen.
Je kunt een heel werkwoord maken.
Je kunt de stam van een werkwoord vinden.
Slide 2 - Diapositive
Waarom ga ik dit leren?
Veel zinnen hebben een werkwoord.
Het is handig om werkwoorden te herkennen en te gebruiken in ons dagelijks taalgebruik.
In een woordenboek kan je alleen het hele werkwoord vinden.
Slide 3 - Diapositive
De regel
Werkwoorden
geven aan dat er iets
gebeurt
of
gedaan
wordt.
Je kunt er een zin mee maken door er een persoon, ding of dier voor te zetten.
Je kunt de zin ermee veranderen naar de tegenwoordige en verleden tijd.
Slide 4 - Diapositive
Werkwoorden of niet?
branden, springen, zwemt
Zet er een persoon, dier of ding voor:
De kaarsen branden
Wij springen
Zij zwemt
Slide 5 - Diapositive
Verander de tijd
Wij
deden
een stunt.
Wij
doen
een stunt.
Je weet nu dat deden (doen) het werkwoord is.
Slide 6 - Diapositive
Wat zijn werkwoorden in dit rijtje?
zien, lopen, brommer, fietsen, paarden
A
zien, fietsen
B
zien, lopen, fietsen
C
zien, lopen, brommer, fietsen
D
zien, lopen, brommer, fietsen, paarden
Slide 7 - Quiz
Bedenk nu zelf 3 werkwoorden
Slide 8 - Carte mentale
Hele werkwoorden herkennen
Het hele werkwoord is de vorm van het werkwoord die in het woordenboek staat.
Hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud (de wij-vorm).
Hele werkwoorden eindigen meestal op -en en soms op -n.
Slide 9 - Diapositive
Voorbeelden
rijd
en
klag
en
typ
en
slap
en
gaa
n
staa
n
zij
n
Slide 10 - Diapositive
Welke TWEE woorden zijn GEEN hele werkwoorden?
schilderijen- weten - gedaan - redden- kunnen
A
weten, gedaan
B
schilderijen, kunnen
C
schilderijen, gedaan
D
kunnen, redden
Slide 11 - Quiz
Welk woord is een heel werkwoord?
moest - wil - moeten - wilde - zal
Slide 12 - Question ouverte
Bedenk zelf twee hele werkwoorden
Slide 13 - Carte mentale
Wat is in deze zin het hele werkwoord?
"Ik kon die nacht echt niet slapen"
Slide 14 - Question ouverte
Wat is in deze zin het hele werkwoord?
"Zij moest die dag heel veel lachen"
A
moest
B
heel
C
veel
D
lachen
Slide 15 - Quiz
Opschrijven
Zet het werkwoord op de puntjes in de zin:
Ik kan ...
Dan hoor je het
hele werkwoord
.
Bijvoorbeeld:
Wij bakten --> Ik kan
bakken
Hij gilde --> Ik kan
gillen
Slide 16 - Diapositive
Schrijf het hele werkwoord
heb
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf het hele werkwoord
typt
Slide 18 - Question ouverte
Schrijf het hele werkwoord
slaap
Slide 19 - Question ouverte
Schrijf het hele werkwoord
gevonden
Slide 20 - Question ouverte
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
De stam van het werkwoord vind je door
-en
van het
hele werkwoord
af te halen.
Slide 21 - Diapositive
Voorbeelden
hele werkwoord = lach
en
stam = lach
hele werkwoord = denk
en
stam = denk
hele werkwoord = groei
en
stam = groei
Slide 22 - Diapositive
Wat is de stam van het woord vliegen?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is de stam van het woord denken?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de stam van het woord stoeien?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is de stam van het woord merken?
Slide 26 - Question ouverte
Filmpje
Je gaat een filmpje kijken over werkwoorden.
Je krijgt twee vragen over het filmpje.
Ga door naar de volgende slide en bekijk het filmpje.
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Welke drie werkwoorden kwamen in het filmpje voor?
Tip: Bekijk het filmpje nog een keer.
A
rennen, duiken, vliegen
B
dansen, slapen, scoren
C
lachen, huilen, gillen
D
aaien, slaan, tikken
Slide 29 - Quiz
Welk werkwoord kwam NIET in het filmpje voor?
Tip: Bekijk het filmpje nog een keer.
A
luieren
B
maken
C
stinken
D
willen
Slide 30 - Quiz
Heb je deze les iets nieuws geleerd of was het herhaling?
Slide 31 - Question ouverte
Heb je nog een vraag?
Slide 32 - Question ouverte
Dit is het einde van deze les.
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Werkwoorden 0F
Février 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
Deviant op weg naar 1F thema 3 spelling en grammatica
Septembre 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
Juin 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Thema 1 les 3: IK MOET! Of mag ik?
Juillet 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoordspelling pv + ik-vorm
Mars 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
B1M1 - De stam van een werkwoord
Octobre 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Taallab
Janvier 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mai 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secondary Education