Rekenen - voorbereiding op het examen

Sommen  uitrekenen zonder rekenmachine
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Sommen  uitrekenen zonder rekenmachine

Slide 1 - Diapositive

1/4 van 280 =
timer
0:30
A
4
B
42
C
70
D
25

Slide 2 - Quiz

50 : 0,25 =
A
200
B
250
C
1250
D
1000

Slide 3 - Quiz

1345 - 451 + 155 =
A
1050
B
1051
C
1049
D
949

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het volgende symbool?

>
A
Kleiner dan
B
Groter dan
C
Gelijk aan
D
Niks

Slide 5 - Quiz

Wat staat op nummer 1 van de rekenregels?
A
Wortels en machten
B
Haakjes
C
Optellen en aftrekken
D
Delen en vermenigvuldigen

Slide 6 - Quiz

-22 + -25 =
A
47
B
- 47
C
- 53
D
53

Slide 7 - Quiz

30 x 0,4 =
A
12
B
1,2
C
120
D
-12

Slide 8 - Quiz

1,4 : 0,2 =
A
- 7
B
7
C
0,7
D
1,7

Slide 9 - Quiz

Wat staat op nummer 3 van de rekenregels?
A
Wortels en machten
B
Haakjes
C
Optellen en aftrekken
D
Delen en vermenigvuldigen

Slide 10 - Quiz

1/2 + 3/4 =
A
1,25
B
1
C
0,75
D
0,5

Slide 11 - Quiz

1 meter is .... cm
A
10
B
1000
C
100
D
1

Slide 12 - Quiz

3 dm is .... cm
A
30
B
3
C
300
D
3000

Slide 13 - Quiz

De topvoetballer verdient € 3,6 miljoen in 2 jaar. Hoeveel verdient hij per maand?
A
15.000
B
1,8 miljoen
C
150.000
D
180.000

Slide 14 - Quiz

15 mensen winnen samen de hoofdprijs van 4,5 miljoen. Hoeveel ton krijgt een persoon?
A
3 ton
B
2,5 ton
C
4 ton
D
3,5 ton

Slide 15 - Quiz

1,4 x 0,5 =
A
7
B
0,7
C
- 7
D
70

Slide 16 - Quiz

240 : 0,2 =
A
120
B
1,2
C
12
D
1200

Slide 17 - Quiz