Bevo Structuur Klas 1

Textuur en structuur
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

Textuur en structuur

Slide 1 - Diapositive

Wat is Textuur?

Textuur is de oppervlakte van alles we kunnen zien en voelen. De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad, maar de schors van een boom wel want die is ruw en grof.
De Vacht van een vos is weer zacht en harig. 

Slide 2 - Diapositive

Structuur
Structuur is de manier waarop iets in elkaar zit, waarop elementen van een verzameling samenhangen
Voorbeeld in de tekenkunst is Arceren. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Technieken
In de (bloemsier)kunst hebben we verschillende technieken. Bekende zijn;
- Steken
- Binden
Maar er zijn ook een aantal bijzondere techieken

Slide 11 - Diapositive

Ontstaanshandelingen
Voorbeelden zijn;
- Lijmen       -Rijgen
- Klemmen        -Bundelen
- Stapelen      - Vlechten
- Vouwen

Slide 12 - Diapositive

Wat ga je doen?
Inspiratiebord voor je bloemwerk
Je verwerkt hierin;
- Je thema/stijl voor de tafel (moodboard)
- Structuur en textuur (wat wil je gebruiken)
- Minimaal 2 ontstaanshandelingen

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 3
Teken het werkblad met potlood en liniaal na op A4 formaat 
  • balk 4 cm
  • rijen 6,5 cm hoog
  • breedte vakjes  7 cm
  • In elk vakje komt een andere structuren 3 huidstructuren, 3 kunstmatige structuren en 3 fantasie structuren
De structuren trek je over met inkt en een kroontjes pen! 
Laat je structuren goed keuren voordat je begint met inkt! 


Huid/vacht
Kunstmatige structuur
fantasie structuur
Natuurlijke structuren
STRUCTUUR

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat doe je niet (of weinig) wanneer je met inkt werkt?
A
Praten
B
Door het lokaal lopen
C
Tenissen
D
Scheetjes laten

Slide 16 - Quiz

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt.
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Tafels moeten altijd horizontaal staan, anders blijft je potje niet staan.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.

Slide 17 - Diapositive

Waarom is het handig om netjes te werken met inkt?

Slide 18 - Question ouverte

Wat gebeurd er met je pen als je deze niet goed droog maakt na gebruik?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom moet het potje inkt goed dicht gedraaid worden?
A
Anders vervliegt het inkt
B
Dan droogt de inkt op
C
Dan kan het potje gaan lekken
D
Dan veranderd de kleur

Slide 20 - Quiz

Opdracht 4
Nu heb je geoefend met structuur en inkt. 
Nu ontwerp je een eigen fantasie dier opgebouwd uit minimaal 3 verschillende dieren. 
(meer dan 3 mag, maar minder niet)
Per dier breng je een structuur aan, dus hoe meer verschillende dieren, hoe meer verschillende structuren. 


Slide 21 - Diapositive

Stappenplan
1. Zoek 10 afbeeldingen van dieren Pinterest
2. Maak 3 schetsen op schets papier
3. Werk je beste schets uit op dik papier,
de structuren vul je later in met inkt.
4. Teken de verschillende structuren
van je fantasie dier in met inkt.
5. Voeg een achtergrond toe.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Minimaal 3 verschillende dieren
Meer mag altijd, maar niet minder!
1
2
3
4
5

Slide 24 - Diapositive

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 25 - Diapositive

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 26 - Diapositive

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onderwater, in de lucht of in een bos is.

Slide 27 - Diapositive