H2.4 en 2.5

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Lenzen en lichtbreking

Planning

Planning en leerdoelen bespreken.

Herhalen vorige keer.

Breking van licht.

Lenzen.

Beeldvorming. 

Oog afwijkingen. 

Zelfstandig werken. 

Doelen voor vandaag

• Je kunt uitleggen hoe verschillende lenzen licht breken.
• Je kunt uitleggen wat het brandpunt is en wat dit voor invloed heeft op het beeld.
• Je kunt het beeld tekenen door een lens. 
• Je kunt de vergroting berekenen. 
• Je kunt de lenssterkte berekenen. 

een blad papier kaatst licht terug.
een blad papier kaatst het licht ........ .
dit heet ....... terugkaatsing

1. in een richting terug diffuse
2. alle richtingen terug diffuse
3. in een richting terug spiegelende
4. alle richtingen terug spiegelende

Licht dat op een spiegel valt ...... .
dit heet ....... terugkaatsing.

1. in een richting terug diffuse
2. alle richtingen terug diffuse
3. in een richting terug spiegelende
4. alle richtingen terug spiegelende

Bij A is er ...... terugkaatsing
Bij B is er .....
terugkaatsing

1. A = diffuse B = diffuse
2. A = spiegelende B = spiegelende
3. A = diffuse B = spiegelende
4. A = spiegelende B = diffuse

De normaallijn is:

1. de invallende lichtstraal naar de plaats waar de lichtstraal de spiegel treft
2. de lijn loodrecht op de spiegel op de plaats waar de lichtstraal de spiegel treft
3. het spiegeloppervlak waarop de lichtstraal wordt gespiegeld

welke tekening geeft de spiegelwet juist weer?

1. .
2. .
3. .
4. .

Hoe ziet jouw spiegelbeeld eruit als je in de spiegel kijkt?

1. achterstevoren, wat voor is nu achter.
2. wat links van jou is, staat in het spiegelbeeld rechts.
3. wat links van jou is, staat in het spiegelbeeld links
4. wat rechts van jou is, staat in het spiegelbeeld links

welke stellingen zijn juist?
( meerdere antwoorden )

1. voorwerp en beeld staan even ver van de spiegel
2. de voorwerpsafstand is de afstand van een voorwerp tot de spiegel
3. een spiegelbeeld zie je wel, maar het beeld bestaat niet echt
4. de voorwerpsafstand (v) is niet gelijk aan de beeldafstand (b)

Lenzen

voorbeelden:

bril

in fototoestel

vergrootglas

lens in oog

lens op oog

Brandpunt = F

brandpuntsafstand = f

Misschien ooit vroeger wel eens gedaan - met een loep blaadjes in de fik steken! Dan liggen de blaadjes in het brandpunt. 

Hoe werkt een lens?

-Lens verbuigt lichtstralen
-Lenzen hebben een brandpunt (f)
-creert een beeld van een voorwerp
-bolle lens=positieve lens,         convergeren
-holle lens=negatieve lensen,   divergeren

Bolle lens

• positieve lens
  
• convergerende werking (lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen)
  
• hoe sterker de lens (hoe boller de lens is) , hoe sterker de convergerende werking: het brandpunt (F) komt dichter bij de lens te liggen

Holle lens

• negatieve lens 
• divergerende werking (lichtstralen worden uit elkaar gebogen
  
• hoe sterker de lens, hoe verder de lichtstralen uit elkaar gebogen worden

verschil in sterkte bolle lenzen

Maak opgave 12

Oefenen met tekenen van een beeld gemaakt met een positieve lens

Tekenen van beeld bij een positieve lens

Maak opgave 16

Berekenen van de vergroting van een lens

N = vergroting

v = voorwerpsafstand                             N = b / v

b = beeldafstand

V = grootte voorwerp                              N = B / V

B = grootte beeld

oogafwijkingen

Sterkte van een lens

Hoe sterk een lens is geeft aan hoe sterk hij lichtstralen afbuigt.

De eenheid van lenssterkte is dioptrie (dpt), en kan berekend worden met de formule:

S = sterkte lens (dpt)

f = brandpuntsafstand (m)

S=​f​​1​​

Zelfstandig werken

Wat?  Lees blz. 47 t/m 50 EN 54  en 

maak opgave 4 t/m 25 van 2.4 en 20 t/m 25 van 2.5 

Hoe?  Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep

Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 

Tijd? 15 minuten. 

Klaar? Nakijken!

Sla over:

6, 9, 13, 18