Ma 30 sept

Maandag 30 sept
Vandaag; 
- kijken we naar het huiswerk; Cursus 5, par. 2 
opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

- Leer je bijvoeglijke naamwoorden herkennen (par. 5)

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Maandag 30 sept
Vandaag; 
- kijken we naar het huiswerk; Cursus 5, par. 2 
opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

- Leer je bijvoeglijke naamwoorden herkennen (par. 5)

Slide 1 - Diapositive

Welke twee manieren
zijn er om PV te vinden?

Slide 2 - Carte mentale

Opdracht 2; 2 Kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten de zinnen e en f; noteer alle mogelijkheden
e. De puppy werd door voorbijgangers bevrijd uit de oververhitte auto.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 2; 2 Kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten de zinnen e en f; noteer alle mogelijkheden
e. De puppy werd door voorbijgangers bevrijd uit de oververhitte auto.
- De puppy /werd/ door voorbijgangers bevrijd uit de oververhitte auto.
- Door voorbijgangers/ werd/ de puppy bevrijd uit de oververhitte auto.
- Uit de oververhitte auto/ werd/ de puppy door voorbijgangers bevrijd.
- Bevrijd / werd /de puppy door voorbijgangers uit de oververhitte auto.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2; 2 Kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten de zinnen e en f; noteer alle mogelijkheden
f. Over een week reikt de zeilschool de zeildiploma's uit aan de cursisten.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 2; 2 Kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten de zinnen e en f; noteer alle mogelijkheden
f. Over een week reikt de zeilschool de zeildiploma's uit aan de cursisten.

- Over een week /reikt/ de zeilschool de zeildiploma’s uit aan de cursisten.
- De zeilschool /reikt /over een week de zeildiploma’s uit aan de cursisten.
- De zeildiploma’s/ reikt /de zeilschool over een week uit aan de cursisten.
- Aan de cursisten/ reikt/ de zeilschool over een week de zeildiploma’s uit.

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 3, 2 verdeel de zinnen a tot en met d in zinsdelen door strepen te zetten. Gebruik de zinsdeelproef.
a Vanaf de uitkijktoren / kunnen / we / Schiermonnikoog / zien.
b De Sinabung-vulkaan / heeft / een gigantische aswolk / uitgespuwd.
c In het weekend / willen / Armina en Joep / allerlei klusjes / doen.
d De Oranjesupporters / feestten / na de overwinning / tot diep in de nacht.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 3; 3 neem de zinnen over en vervang het zinsdeel voor de pv door een zelfbedacht zinsdeel
a Vanaf de uitkijktoren / kunnen / we / Schiermonnikoog / zien.
b De Sinabung-vulkaan / heeft / een gigantische aswolk / uitgespuwd.
c In het weekend / willen / Armina en Joep / allerlei klusjes / doen.
d De Oranjesupporters / feestten / na de overwinning / tot diep in de nacht.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 5 Hoe werkt een touchscreenhandschoen?
1 In de meeste touchscreens / worden / een heleboel kleine elektrische velden / opgewekt. 2 Je vinger / verstoort / zo’n veld / op een bepaalde plek. 3 Zo / ‘voelt’ / het scherm / jouw vingers. 4 Een gewone handschoen / werkt / als een soort isolatielaagje. 5 Daardoor / merkt / het scherm / je vingers / niet / op. 6 Een touchscreenhandschoen / is / gemaakt / van geleidend materiaal, zoals nylon met een flinterdunne zilveren coating. 7 Dat materiaal / maakt / deze handschoenen / niet-isolerend. 8 Daardoor / kan / het scherm / ondanks de handschoen / je vinger / ‘voelen’.

Slide 9 - Diapositive

Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden!
appeltje, eitje, dat kan ik.
ik vind het lastig maar het lukt.
ik ga extra oefenen want ik maak nog veel fouten.

Slide 10 - Sondage

Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen!
appeltje, eitje, dat kan ik.
ik vind het lastig maar het lukt.
ik ga extra oefenen want ik maak nog veel fouten.

Slide 11 - Sondage

Paragraaf 5 Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan: 
Dat is een spannende film. / De film is spannend.

Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): een spannend boek / een spannende film.
Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: spannend – spannender – spannendst.

Slide 14 - Diapositive

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) zegt van welke stof iets gemaakt is:
een zilveren armband, een nylon jack. 
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm (koperen, houten, plastic). 
Dit bijvoeglijk naamwoord staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord en het heeft géén trappen van vergelijking.

Slide 15 - Diapositive

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen en zelf aan de slag met de opdrachten?
Jazeker, dat kan ik!
Nee, ik wil graag nog een keer uitleg!

Slide 16 - Sondage

Zelf aan de slag
Huiswerk voor 7 oktober
Grammatica (cursus 5, blz. 208), paragraaf 5; opdracht 1 t/m 6

Slide 17 - Diapositive