Past Simple - Past continuous - present perfect

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Grammar 1

Past Simple/verleden tijd

Waarom?

Als je wilt vertellen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Het gaat hier meer om het feit dat het is gebeurd. Er staat meestal een tijdsbepaling in de zin (yesterday, a week ago, last night enz)

Hoe ziet het eruit?

Werkwoord + ED of tweede rijtje onregelmatige werkwoorden.

Past simple

Signaalwoorden in de zin?

L (last...)                       

A (ago ...)                       

D ( days...)                    

Y (yesterday, year...)

Staat deze zin in de past simple?
Yesterday I played soccer.

1. Ja
2. Nee

Staat deze zin in de past simple?
I cook dinner every night.

1. Ja
2. Nee

Staat deze zin in de past simple ?
I went to the store last week.

1. Ja
2. Nee

Past continuous/ duurvorm verleden tijd

Waarom?

- Als iets in het verleden een tijdje duurde en je wilt dit benadrukken.

- Iets duurde een tijdje en werd onderbroken door iest anders.

- Er speelde tegelijkertijd iets anders af.

Hoe ziet de Past Continuous eruit?

Was/were (verleden tijd 'be') + werkwoord -ing

When/while

Past Continuous/ voltooid tegenwoordige tijd

Een korte gebeurtenis (past simple) onderbreekt een lange gebeurtenis (past continuous).

1. I was watching television when the doorbell rang.

2. We were playing soccer when it started to rain.

3. Mum did the groceries while I was playing with my dog.

4. I was making a sandwich when I dropped my knife.

Present perfect

Wanneer?

Iets is vroeger begonnen en heeft nog steeds effect op het heden.

Hoe ziet de present perfect eruit?

Have of has + ww -ED of 3e rijtje onregelmatige werkwoorden

Signaalwoorden: Fyne jas

for yet never ever    just already since

Present perfect

Voorbeeldzinnen:

1. I have run  five miles, that is why I am tired.
   
2. She has lived here since 2-2016
3. I have never been to Brazil in my entire life.

We ____ class for 20 minutes now

1. Have had
2. were having

He ______ since he was born

1. have breathed
2. was breathing
3. has breathed
4. were breathing

We _____ never____ so much in one lesson!

1. has learning
2. Was learned
3. Were learning
4. Have learned

Welke van de tijden gebruik je als je praat over dingen die voorbij zijn?

Bij welke van de tijden hebben we have of has nodig?

Welke van de tijden is een langere actie in het verleden?

maken oefening 12 op p. 14 WB

1. Klaar? Ga naar naar lees en-idioomtrainer op Stepping Stones online lees minimaal 4 teksten en doe de oefeningen

2. slim stampen voc A B C D en stone 1 of quizlet

3. als je de leestoets van gisteren nog niet afhad maak je die nu af: Arjan, Thuur, Merlijn,  Sanne, Jack