hst 9 §2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

hst 5.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

Ben kwispelt een een spatelpunt calciumhydroxide met 2 ml water. Zal hij een oplossing of een suspensie krijgen? Leg uit.

Vervolgens filtreert Ben het verkregen mengsel. Zal hij een residu overhouden? Leg uit.
Zo ja, wat zou dat dan zijn?

Welke ionen zijn in het filtraat aanwezig?

Noteer de triviale naam van het filtraat.

Ben dampt vervolgens het filtraat in. Zal hij een vaste stof overhouden?

Geef de indampvergelijking van de stof in de vorige vraag.

vandaag

leerdoelen

• Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.
  
• Je kunt een reactievergelijking opstellen van twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.

Is deze stof goed oplosbaar?

Na​2​​CO​3​​

1. ja
2. nee

Geef de oplosvergelijking van

Na​2​​CO​3​​

Wat is de oplosvergelijking van calciumchloride?

Wat is de oplosvergelijking van Kaliumjodide?

Noteer de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat

Noteer de oplosvergelijking van
Kaliumsulfide

2 zoutoplossingen mengen

Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 

• Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
• Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

. . . .

. . . . 

. . . .

. . . .

Als je mini-oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?

1. Een heldere oplossing waarin alle ionen opgelost zijn
2. Een troebele suspensie waarin een slecht oplosbaar zout is ontstaan

tribune-ionen

Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.

Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

1. koperchloride en zilvernitraat
2. kaliumchloride en natriumsulfaat
   
3. bariumchloride en natriumcarbonaat