hst 9.2 Zoutoplossingen bij elkaar brengen

hst 9.2:  Zoutoplossingen bij elkaar brengen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

hst 9.2:  Zoutoplossingen bij elkaar brengen

Slide 1 - Diapositive

Eerst stukje herhaling par 9.1

Slide 2 - Diapositive

Ben kwispelt een een spatelpunt calciumhydroxide met 2 ml water. Zal hij een oplossing of een suspensie krijgen? Leg uit.

Slide 3 - Question ouverte

Vervolgens filtreert Ben het verkregen mengsel. Zal hij een residu overhouden? Leg uit.
Zo ja, wat zou dat dan zijn?

Slide 4 - Question ouverte

Welke ionen zijn in het filtraat aanwezig?

Slide 5 - Question ouverte

Noteer de triviale naam van het filtraat.

Slide 6 - Question ouverte

Ben dampt vervolgens het filtraat in. Zal hij een vaste stof overhouden?

Slide 7 - Question ouverte

Geef de indampvergelijking van de stof in de vorige vraag.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de oplosvergelijking van calciumchloride?

Slide 9 - Question ouverte

Nieuwe theorie
Zouten bij elkaar brengen

Slide 10 - Diapositive

leerdoelen
  • Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen van twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

. . . .
. . . . 
. . . .
. . . .

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Als je mini-oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?
A
Een heldere oplossing waarin alle ionen opgelost zijn
B
Een troebele suspensie waarin een slecht oplosbaar zout is ontstaan

Slide 20 - Quiz

tribune-ionen
Dit zijn ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Slide 21 - Diapositive

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat

Slide 22 - Diapositive

Extra oefenen
oplosvergelijkingen

Slide 23 - Diapositive

Is deze stof goed oplosbaar?
Na2CO3
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Geef de oplosvergelijking van
Na2CO3
Na2CO3(s)2Na+(aq)+C(O)2(aq)

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de oplosvergelijking van Kaliumjodide?

Slide 26 - Question ouverte

Noteer de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat

Slide 27 - Question ouverte

Noteer de oplosvergelijking van
Kaliumsulfide

Slide 28 - Question ouverte