Disk woordenschat thema 19
1 / 44
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
DE of HET?
zee
zee
A
de
B
het
Slide 2 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
het strand
(Schrijf ook het lidwoord)
het strand
Slide 3 - Question ouverte
Bij de zee heb je het strand en ...
A
de duinen
B
de bodem
C
de temperatuur
D
de kou
Slide 4 - Quiz
DE of HET?
verkiezing
verkiezing
A
de
B
het
Slide 5 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de minister
(Schrijf ook het lidwoord)
de minister
Slide 6 - Question ouverte
DE of HET?
verkiezing
verkiezing
A
de
B
het
Slide 7 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
het rapport
(Schrijf ook het lidwoord)
het rapport
Slide 8 - Question ouverte
DE of HET?
verjaardag
verjaardag
A
de
B
het
Slide 9 - Quiz
DE of HET?
uitgaven
uitgaven
A
de
B
het
Slide 10 - Quiz
Friesland is een ...
A
gemeente
B
provincie
C
rivier
D
regering
Slide 11 - Quiz
DE of HET?
terras
terras
A
de
B
het
Slide 12 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
grond
grond
A
rapport
B
geen bezwaar hebben
C
Koningsdag
D
bodem
Slide 13 - Quiz
DE of HET?
temperatuur
temperatuur
A
de
B
het
Slide 14 - Quiz
DE of HET?
strand
strand
A
de
B
het
Slide 15 - Quiz
Als je iets snel wil doen, dan doe je het..
A
hoewel
B
vlak
C
verzinnen
D
gauw
Slide 16 - Quiz
DE of HET?
sneeuw
sneeuw
A
de
B
het
Slide 17 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de temperatuur
(Schrijf ook het lidwoord)
de temperatuur
Slide 18 - Question ouverte
DE of HET?
rivier
rivier
A
de
B
het
Slide 19 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de uitslag
(Schrijf ook het lidwoord)
de uitslag
Slide 20 - Question ouverte
DE of HET?
regering
regering
A
de
B
het
Slide 21 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
officiële cijferlijst
officiële cijferlijst
A
rapport
B
geen bezwaar hebben
C
vlak
D
bodem
Slide 22 - Quiz
DE of HET?
rapport
rapport
A
de
B
het
Slide 23 - Quiz
Het geld wat je elke maand krijgt (door werken of uitkering)
A
de uitgaven
B
de inkomsten
C
de economie
D
het bezwaar
Slide 24 - Quiz
DE of HET?
politiek
politiek
A
de
B
het
Slide 25 - Quiz
DE of HET?
partij
partij
A
de
B
het
Slide 26 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de rivier
(Schrijf ook het lidwoord)
de rivier
Slide 27 - Question ouverte
DE of HET?
bos
bos
A
de
B
het
Slide 28 - Quiz
Een Christelijk feest of een feest met de paashaas
A
Kerst
B
Pasen
C
Bevrijdingsdag
D
Nieuwjaarsdag
Slide 29 - Quiz
DE of HET?
economie
economie
A
de
B
het
Slide 30 - Quiz
DE of HET?
bezwaar
bezwaar
A
de
B
het
Slide 31 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de collega
(Schrijf ook het lidwoord)
de collega
Slide 32 - Question ouverte
De baas van Nederland
A
de minister
B
de minister-president
C
de politiek
D
de koning
Slide 33 - Quiz
DE of HET?
bodem
bodem
A
de
B
het
Slide 34 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
hoeveel geld je krijgt
hoeveel geld je krijgt
A
de inkomsten
B
een miljard
C
vlak
D
gauw
Slide 35 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de polder
(Schrijf ook het lidwoord)
de polder
Slide 36 - Question ouverte
DE of HET?
collega
collega
A
de
B
het
Slide 37 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
het niet erg vinden
het niet erg vinden
A
rapport
B
geen bezwaar hebben
C
Koningsdag
D
bodem
Slide 38 - Quiz
Wat is het meervoud?
(Schrijf ook het lidwoord)
de verjaardag
(Schrijf ook het lidwoord)
de verjaardag
Slide 39 - Question ouverte
Een Christelijk feest waarin gevierd wordt dat Jezus is geboren
A
Kerst
B
Pasen
C
Bevrijdingsdag
D
Nieuwjaarsdag
Slide 40 - Quiz
Schrijf het werkwoord goed:
Het team ... (verzinnen) een goed antwoord op de vraag
Het team ... (verzinnen) een goed antwoord op de vraag
Slide 41 - Question ouverte
Wat is een ander woord voor:
duizend miljoen
duizend miljoen
A
de inkomsten
B
een miljard
C
vlak
D
gauw
Slide 42 - Quiz
Dit vieren wij in Nederland op 27 april
A
Pasen
B
Bevrijdingsdag
C
Koningsdag
D
Vaderdag
Slide 43 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
plat
plat
A
rapport
B
geen bezwaar hebben
C
vlak
D
bodem
