1.4 organellen

Basisstof 1.4 Celorganellen  
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 1.4 Celorganellen  

Slide 1 - Diapositive

Het huiswerk was:
Maak van thema 1, basisstof 2 opdracht 13, 14, 16, 17, 19 en 20.
Maak van thema 1, basisstof 3 opdracht 25, 27 en 29.

Welke opdrachten moeten er besproken worden?

Slide 2 - Question ouverte

Onder welk organisatieniveau valt DNA?
A
Orgaan
B
Levensgemeenschap
C
Cel
D
Molecuul

Slide 3 - Quiz

Noem een voorbeeld van een ecosysteem.

Slide 4 - Question ouverte

Lesdoelen

  • Je kent de verschillende celorganellen en hun functies 


Slide 5 - Diapositive

Celkern
In het kernplasma ligt het DNA.

DNA ligt opgerold in de vorm van chromosomen

Kernlichaampje: 
Vormt ribosomen

Kernporiën:
Maakt transport naar cytoplasma mogelijk

Slide 6 - Diapositive

Endoplasmatisch reticulum
Functie: Plek voor het maken van eiwitten en transport naar het golgi systeem

De membranen vormen blaasjes. Kleine stukjes kunnen zich afsnoeren, exocytose,  en zich verplaatsen door het cytoplasma


Slide 7 - Diapositive

Endoplasmatisch reticulum
Ligt om de celkern heen

Bestaat uit lagen membranen

Ruw ER: 
Bevat ribosomen (maken eiwitten)
Glad ER: 
Bevat geen ribosomen

Slide 8 - Diapositive

Golgisysteem
Afmaken eiwitten, tot de definitieve vorm.

Afsnoeren van de eiwitblaasjes is exocytose.

Doorsturen voor secretie. 

Maken van lysosomen.

Slide 9 - Diapositive

Lysosomen
Lysosomen zijn bepaalde blaasjes van het golgi-systeem

Lysosomen bevatten enzymen die grote moleculen zoals vetten en koolhydraten kunnen afbreken (en ook bacteriën en virussen)



Slide 10 - Diapositive

Lysosomen
Soms lekken lysosomen, hierdoor sterft een groot gedeelte van de cel inhoud

Als een cel moet worden vernietigd, dan knappen de lysosomen open. Dit proces heet apoptose                             (= geprogrammeerde zelfdoding)




Slide 11 - Diapositive

Mitochondriën
Dubbel membraan
Verbranden van voedingsstoffen naar ATP.

ATP = molecuul met erin opgeslagen energie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bewijzen voor de endosymbiosetheorie
  1. Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA.
  2. Mitochondriën en chloroplasten hebben twee membranen, een binnen- en een buitenmembraan.
  3. Mitochondriën en chloroplasten kunnen zichzelf vermenigvuldigen in de cel.

Slide 14 - Diapositive

Celmembraan
Celmembraan
Transporteiwit
Fosfolipiden

Receptoren

Slide 15 - Diapositive

Celmembraan

Slide 16 - Diapositive

Celmembraan
Het celmembraan is semipermeabel
sommige stoffen kunnen er wel doorheen en andere niet.

 

Slide 17 - Diapositive

Een wortel is oranje. De delen die boven de grond uitkomen zijn groen. Hierbij gaat de ene soort korrel (A) over in een andere soort korrel (B). Welke korrel is A en welke is B?
A
A: Chromoplast B: Leukoplast
B
A: Leukoplast B: Chloroplast
C
A: Chloroplast B: Chromoplast
D
A: Chromoplast B: Chloroplast

Slide 18 - Quiz

Met welk instrument bekijk je cellen (op school)?
A
Elektronenmicroscoop
B
Lichtmicroscoop
C
Telescoop
D
Stethoscoop

Slide 19 - Quiz

In welke celorganellen vind verbranding plaats?
A
celkern
B
mitochondriën
C
celwand
D
bladgroenkorrels

Slide 20 - Quiz

Deze celorganellen slaan energie uit zonlicht op in glucose:
A
mitochondrien
B
celbatterijen
C
bladgroenkorrels
D
celkernen

Slide 21 - Quiz

Welke celorganellen helpen bij het maken van eiwitten?
A
Celkern
B
Bladgroenkorrels
C
Vacuole
D
Ribosomen

Slide 22 - Quiz

Leg in eigen woorden het verschil tussen endocytose en exocytose uit.

Slide 23 - Question ouverte

Leerdoel: je weet dat een cel (dier/plant) celorganellen heeft, je weet welke en wat hun functies zijn
A
doel behaald
B
doel niet behaald, meer oefening nodig
C
doel nog niet behaald, nog uitleg nodig

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
34, 35, 36, 37, 38, 40 en 41

Slide 25 - Diapositive