Thema 1: Bs 4 Celorganellen

Basisstof 4 
Celorganellen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4 
Celorganellen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt een cel beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid. 
  • Je kent de verschillende celorganellen en hun functies 


Slide 2 - Diapositive

Celkern
In het kernplasma ligt het DNA.

DNA ligt opgerold in de vorm van chromosomen

Kernlichaampje: 
Vormt ribosomen

Kernporiën:
Maakt transport naar cytoplasma mogelijk

Slide 3 - Diapositive

Celkern
  • Kernmembraan
  • Kernplasma
  • Kernporiën
  • Chromosomen
  • Kernlichaam

Slide 4 - Diapositive

Endoplasmatisch reticulum
Functie: Plek voor het maken van (membraan)eiwitten en transport naar het golgi systeem

De membranen vormen blaasjes. Kleine stukjes kunnen zich afsnoeren, exocytose,  en zich verplaatsen door het cytoplasma


Slide 5 - Diapositive

Endoplasmatisch reticulum
Ligt om de celkern heen

Bestaat uit lagen membranen

Ruw ER: 
Bevat ribosomen (maken eiwitten)
Glad ER: 
Bevat geen ribosomen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Golgisysteem en lysosoom
  • Golgi-systeem ontvangt eiwitten van E.R., bewerkt ze en stuurt ze door (in of uit de cel)
  • verpakt stoffen in blaasjes (lysosomen=insnoeringen van eigen membraan)
  • bevat allerlei soorten enzymen (voor elke reactie een ander enzym)

Slide 8 - Diapositive

Golgi systeem

Slide 9 - Diapositive

Energie opgeslagen in ATP

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Celmembraan

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Celmembraan
Het celmembraan is semipermeabel
sommige stoffen kunnen er wel doorheen en andere niet.

 

Slide 14 - Diapositive

Afsluiten met quiz 

Slide 15 - Diapositive

Een wortel is oranje. De delen die boven de grond uitkomen zijn groen. Hierbij gaat de ene soort korrel (A) over in een andere soort korrel (B). Welke korrel is A en welke is B?
A
A: Chromoplast B: Leukoplast
B
A: Leukoplast B: Chloroplast
C
A: Chloroplast B: Chromoplast
D
A: Chromoplast B: Chloroplast

Slide 16 - Quiz

Met welk instrument bekijk je cellen (op school)?
A
Elektronenmicroscoop
B
Lichtmicroscoop
C
Telescoop
D
Stethoscoop

Slide 17 - Quiz

In welke celorganellen vind verbranding plaats?
A
celkern
B
mitochondriën
C
celwand
D
bladgroenkorrels

Slide 18 - Quiz

Deze celorganellen slaan energie uit zonlicht op in glucose:
A
mitochondrien
B
celbatterijen
C
bladgroenkorrels
D
celkernen

Slide 19 - Quiz

Welke celorganellen helpen bij het maken van eiwitten?
A
Celkern
B
Bladgroenkorrels
C
Vacuole
D
Ribosomen

Slide 20 - Quiz

Welke celorganellen kunnen wel in een plantaardige cel voorkomen maar niet in een dierlijke cel
A
grote vacuole, celkern, plastiden
B
celwand, plastiden en een grote vacuole
C
celwand, celkern en celmembraan
D
celkern, plastiden en cytoplasma

Slide 21 - Quiz

Welke celorganellen zitten in een dierlijke cel? Meerdere antwoorden mogelijk!
A
Celkern
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 22 - Quiz

Leerdoel 2: je weet dat een cel (dier/plant) celorganellen heeft, je weet welke en wat hun functies zijn
A
doel behaald
B
doel niet behaald, meer oefening nodig
C
doel nog niet behaald, nog uitleg nodig

Slide 23 - Quiz