Rekenen keer delen 10

x 10 x 100 x 1000
Reken met nullen is eigenlijk heel eenvoudig. 
Bij x10 zet je een 0 achter het getal en bij x100 zet je twee nullen achter het getal. Kijk maar:
23 x 10 = 230
23 x 100 = 2300
23 x 1000 = 23000


1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

x 10 x 100 x 1000
Reken met nullen is eigenlijk heel eenvoudig. 
Bij x10 zet je een 0 achter het getal en bij x100 zet je twee nullen achter het getal. Kijk maar:
23 x 10 = 230
23 x 100 = 2300
23 x 1000 = 23000


Slide 1 - Diapositive

: 10 : 100 : 1000
Reken met nullen is eigenlijk heel eenvoudig. 
Bij :10 haal je een 0 achteraan het getal weg en bij :100 haal je twee nullen achteraan het getal weg. Kijk maar:
48000 : 1000 = 48
48000 : 100   = 480
48000 : 10      = 48


Slide 2 - Diapositive

6 x 10 = 
6 x 100 = 
6 x 1000 = 

6000 : 10 =
6000: 100 =
6000: 1000 =

Slide 3 - Diapositive

Als er een komma is... 

Als je vermenigvuldigt met 10, dan schuift de komma 1 plaats naar rechts.

Als je vermenigvuldigt met 100, dan schuift de komma 2 plaatsen naar rechts.


4,8 x 10 = 48
1,32 x 10 = 13,2
45,678 x 10 = 456,78

4,8 x 100 = 480
1,32 x 100 = 132
45,678 x 100 = 4 567,8

Slide 4 - Diapositive

Delen en vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000


0,37 x 10 =                                                    370 : 10 =


0,04 x 1000 =                                               49 : 1000 =


10 x 100 =                                                       5897 : 100 =

Slide 5 - Diapositive

Maak in 1 minuut de onderstaande sommen

10 x 14                            100 x 7,00
10 x 20                            10 x 1,98 
100 x 32                         100 x 13,29
100x 40                          10 x 0,85  
10 x 1,60                         100 x 0,05
10 x 10,50                       10 x 6,02 
100 x 3,90                      100 x 1,34

Slide 6 - Diapositive

Bereken
(zonder rekenmachine):
21 x 10 =
timer
0:20
A
210
B
2100
C
2,1
D
2.1

Slide 7 - Quiz

Bereken
(zonder rekenmachine):
21 : 10 =
timer
0:20
A
210
B
2100
C
2,1
D
2.1

Slide 8 - Quiz

Bereken
(zonder rekenmachine):
2100 : 100 =
timer
0:20
A
210
B
2100
C
2,1
D
21

Slide 9 - Quiz

Bereken
(zonder rekenmachine):
10,3 x 10 =
timer
0:20
A
100,3
B
103,0
C
130,3
D
133,3

Slide 10 - Quiz

Bereken
(zonder rekenmachine):
10,03 x 10 =
timer
0:20
A
100,3
B
103,0
C
130,3
D
133,3

Slide 11 - Quiz

Bereken
(zonder rekenmachine):
10,03 x 100 =
timer
0:20
A
100,3
B
103,0
C
130,3
D
1003

Slide 12 - Quiz

NUMO taak in de les



Ga nu op NUMO naar taken.
Maak de taak 10 100 1000 
Deze moet vandaag af!

Slide 13 - Diapositive