Aardrijkskunde : weer & klimaat

Vul de stippellijntjes in:
Het weer is de ..., de .... en de ...op een bepaalde plaats op een bepaald moment.
1 / 28
suivant
Slide 1: Question ouverte

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vul de stippellijntjes in:
Het weer is de ..., de .... en de ...op een bepaalde plaats op een bepaald moment.

Slide 1 - Question ouverte

Het klimaat is niet hetzelfde als het weer. Wat bedoelen we met het klimaat?
A
het weer in een seizoen
B
het gemiddelde weer in een bepaald gebied
C
hoeveel regen er in een gebied valt

Slide 2 - Quiz

Wat voor klimaat heeft Nederland? kies uit: land klimaat, zee klimaat, gematigd zeeklimaat.
A
land klimaat
B
zee klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
Matigend koud klimaat

Slide 3 - Quiz


Waarom zijn er seizoenen?
A
De aarde draait om de zon
B
De zon draait om de aarde
C
De aarde staat schuin
D
De zon schijnt

Slide 4 - Quiz

De stand van de aarde

Slide 5 - Diapositive

Ontstaan seizoenen door schuine stand van de aarde

Slide 6 - Diapositive

In Nederland is de zomer warmer dan de winter.  Dit komt door de stand van de aarde ten opzichte van de zon.

Slide 7 - Diapositive

Stand van de aarde

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn de 5 temperatuurfactoren

Slide 9 - Question ouverte

Temperatuurfactoren
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van de zee
Ligging gebergten
Aanvoer koude of warme lucht ergens anders vandaan
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder
Hoe hoger, hoe kouder
Wind of zeestromen
Wel of geen beschutte ligging
Hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is een isotherm?
A
Lijnen die plaatsen met een geljke temperatuur met elkaar verbinden
B
een soort luchtstreek
C
de grens voor de tropen
D
de lijn waarboven het te koud is voor de boomgroei

Slide 11 - Quiz

Temperatuur en neerslag: isothermen

Slide 12 - Diapositive

Luchtstreken en isothermen

Slide 13 - Diapositive

Isolijnen
Isothermen zonder kleur

Slide 14 - Diapositive

Wat is geen luchtstreek?
A
Tropen
B
Gemiddelde zone
C
Gematigde zone
D
Poolstreek

Slide 15 - Quiz

Luchtstreken.
Temperatuurzone op aarde. Er zijn 3 luchtstreken:
  1. Tropen
  2. Gematigde zone
  3. Poolstreken

Slide 16 - Diapositive

Wat is de derde hoogtegordel?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen

Slide 17 - Quiz

Wat is de vierde Hoogtegordel

A
Rotsgordel
B
Naalboomgordel
C
Boomgrens
D
Eeuwige sneeuw

Slide 18 - Quiz

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 19 - Diapositive

Hoogteligging en temperatuur
verwarmt vanaf aardoppervlak
hoe hoger hoe kouder

Slide 20 - Diapositive

Hoe hoger, hoe kouder
Als een lichtstraal het aardoppervlak bereikt wordt hij omgezet in een warmtestraal die de grond verwarmt.
De warme grond verwarmt vervolgens de lucht erboven.
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

elke 100 m 0,6 graden kouder

Slide 21 - Diapositive

Leg uit hoe hoogteligging de temperatuur beïnvloedt.

Slide 22 - Question ouverte

Wat warmt sneller op land of zee/water? Verklaar je keuze

Slide 23 - Question ouverte

Land die van land naar zee waait noem je...

Slide 24 - Question ouverte

Welk type wind hoort bij de afbeelding?
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 25 - Quiz

In welk seizoen is de temperatuur in de Noordzee prettiger om in te zwemmen?
A
Lente
B
Herfst

Slide 26 - Quiz

Als de wind uit het Oosten komt is dat een ...
A
aanlandige wind
B
aflandige wind

Slide 27 - Quiz

hoe heet een wind die vn land naar zee waait?

Slide 28 - Question ouverte