opdracht 3: Beim Arzt = bij de dokter

Doel: 
Je kent een aantal zinnen die je nodig hebt bij een bezoek aan een arts.
Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel: 
Je kent een aantal zinnen die je nodig hebt bij een bezoek aan een arts.
Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.

Slide 1 - Diapositive

vertaal:
Mein Fuß ist gebrochen

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal:
sein Hals tut weh

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal:
Ihre Hand tut weh

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal.
dein Arm ist gebrochen

Slide 5 - Question ouverte

Was bedeutet
Gute Besserung
A
Goeden dag
B
beterschap
C
Ik kan het beter
D
Ben je goed bezig?

Slide 6 - Quiz

Was für einen Beruf hat dieser
Mann?
A
Zahnarzt
B
Hausarzt
C
Chirurg
D
Elektriker

Slide 7 - Quiz

Was habe ich?
A
Mein Rück tut weh.
B
Ich habe Rückenschmerzen
C
Mein Rücken ist gebrochen

Slide 8 - Quiz

Was habe ich?
A
Kopfschmerzen
B
Zahnschmerzen
C
Bauchschmerzen
D
Rückenschmerzen

Slide 9 - Quiz

Ich habe Fieber.
Zoek de passende foto.

Slide 10 - Question ouverte

Was ist passiert?(gebeurt)
A
Seine Nase ist gebrochen.
B
Er hat Nasenweh
C
Seine Nase ist zu groß.
D
Er hat Schnupfen

Slide 11 - Quiz

Was hat Sie?
A
Sie ist müde
B
Sie hat Fieber
C
Sie hat ihre Nase gebrochen.
D
Sie ist erkältet

Slide 12 - Quiz

hoofdpijn
buikpijn
een ontsteking
een injectie
een afspraak
verkouden
kopfschmerzen
Bauchschmerzen
eine Entzündung
eine Spritze
ein Termin
Schnupfen

Slide 13 - Question de remorquage

In der Hausarzt Praxis= in de praktijk van de huisarts.

Arzt:  Guten Tag, was kann ich für Sie tun?
Patient:  Ich habe schreckliche Kopfschmerzen.
Arzt;  Wie lange haben SIe das schon?
Patient: Seit 5 Tagen.
Arzt: Haben Sie auch Fieber?
Patient: Ja, 38 Grad.
Arzt: Ich glaube Sie haben Grippe. Bleiben Sie zu Hause, trinken Sie viel Wasser. Ich gebe Ihnen ein Rezept für ein Schmerzmittel.
Patient: Vielen Dank. Wann kann ich das Rezept bei der Apotheke abholen?
Arzt:  Heute um 4 Uhr.
Patient: Danke und auf Wiedersehen

Slide 14 - Diapositive

Waarom is de patient bij de dokter?
A
Hij is erg verkouden
B
Hij heeft griep
C
Hij heeft vreselijke buikpijn
D
Hij heeft vreselijke hoofdpijn

Slide 15 - Quiz

Hoe lang heeft de patient al koorts?

Slide 16 - Question ouverte

Wat voor advies krijgt de patient van de dokter?
Schrijf 2 dingen op.

Slide 17 - Question ouverte

Wanneer kan de patient de medicijnen uit de apotheek ophalen?
A
Vandaag om 4 uur.
B
Morgen om 4 uur

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Maak de vertaal opdracht:
Bij de dokter

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien